- Tussen schappen vol voedingsmiddelen en mensen door zigzaggen, op weg naar een kassa die zich ‘ergens’ bevindt, terwijl de medewerker die mijn boodschappen voor me vond nog snel wat opzoekt. Rustig in de rij staan wachten als hij me weer bereikt.
- Naar de bushalte lopen en pas halverwege bedenken dat het buiten donker is – en dat het feit dat ik nu helemaal niks meer zie me niet meer doet aarzelen onderweg.
- Voor het eerst inkopen doen bij de groenteboer. Na een enkel commando de deur vinden. Niet onhandig hoeven zoeken waar de kraam van de buiten uitgestalde producten eindigt en de doorgang naar de deur begint. Meteen zeker weten aan welke kant de balie zich bevindt.
- Op het perron op de trein staan wachten, terwijl de overstap tot voorkort onmogelijk krap leek. Want aan welke kant van de trap was ik nu weer uitgestapt? In het voorbijgaan snel inchecken en toch niet ingespannen hoeven luisteren waar die paal precies staat.
- Ongepland naar het bos lopen, gewoon omdat de zon schijnt. Me niet eens afvragen of naar buiten gaan de inspanning wel waard is.
- Me niet bezighouden met afspraken voor volgende maand, ook al moet ik naar de andere kant van het land. Tegen die tijd vraag ik hooguit om een globale routebeschrijving en verder zoek ik het ter plekke wel uit.
Zulke alledaagse
dingen. Juist dat ze weer simpel zijn, maakt ze nu nog heel bijzonder. Ze
zullen snel genoeg weer vanzelfsprekend zijn. En misschien is dat wel de
grootste vrijheid. “Wat doet je geleidehond nou eigenlijk?” is een veelgehoorde
vraag. Maar zoals De poema’s al lang wisten, schiet eigenlijk elk voorbeeld
tekort.
Zo veel zangers, zo veel woorden
Het moet allemaal gezegd
Maar wat ze ook proberen
Geen vergelijking is terecht
Misschien is het wat simpel
Maar alles wat ik horen wil, is
Zij maakt het verschil
De poema’s -
“Zij maakt het verschil”