Ik loop vlot
over straat. In mijn rechterhand klem ik mijn herkenningsstok en mijn
smartphone. Aan mijn linkerzijde loopt Wilka. We zijn op weg naar de campus. Ik
weet hoe de straten heten die ik door moet en mijn navigatie meldt wanneer ik
die bereik. De details van het grootste stuk van de route ken ik niet op mijn
duimpje, maar dat doet me niets. Wilka omzeilt alle obstakels en ik weet meteen
wanneer we bij de straat zijn die mijn telefoon noemt, want Wilka slaat alle
zijstraten in. Op mijn beurt vertel ik haar dan wanneer ik zo’n straat wil
oversteken. Het zijn drukke wegen, maar in Nijmegen staan gelukkig veel
verkeerslichten. Wilka heeft geleerd deze voor me te zoeken. Dus wat kan er dan
nog misgaan? Er is slechts één probleem: de logica rond Nijmeegse
verkeerslichten ontbreekt totaal.
vrijdag 15 januari 2016
donderdag 7 januari 2016
Schaduwblik
“Nu lijk je
net een echte blinde.” Ik liep al met een geleidehond. Ik gebruikte al een
herkenningsstok. Ik knalde niet ineens overal tegenop. Mijn beperking was alles
behalve een geheim. Er was maar één klein dingetje veranderd: ik droeg een
zonnebril terwijl de zon niet scheen. Inmiddels is dit een paar jaar geleden en
zijn mijn zonnebril en ik vijandige vrienden. Nog steeds weet ik niet of ik nou
om die opmerking moet lachen of niet. Een zinnetje dat laconiek werd geroepen,
maar dat heel veel impliceert.
Als eerste
suggereert het dat ik geen echte blinde ben. Sorry mensen, maar hoe je het ook
wendt of keert, welke maatstaf je ook gebruikt, ik behoor tot de blinden in ons
land. Deal with it. Zeker, het is een compliment dat ik er niet meteen negatief
uitspring en dat ik zonder aarzelen als deel van de groep word beschouwd. Maar
nog liever had ik gezien dat de redenering andersom werd doorgetrokken. In
plaats van het (voor)oordeel over blinden bij te stellen, word ik buiten de
groep geplaatst. Blind is nog steeds negatief, ik ben gewoon niet blind. Zonde.