“Wauw, wat
veel! Geweldig dat al die mensen er eens bij stilstaan dat het leven met die
nare ziekte geen pretje is”, jubelt Anna.
Ans
glundert. “Ja hë? En het is zo’n kleine moeite. Ik had niet verwacht dat het zo
hard zou gaan. Geeft de burger moed.”
“Goed
bezig”, beaamt Annet. “Doet me eraan denken, ik zag net een gevoelig berichtje
langskomen over dat kinderen met een beperking meer respect verdienen. Meteen
maar even gedeeld.”
“Jij snapt
tenminste nog hoe het hoort in deze wereld. Het is toch van de zotte dat mensen
zelfs dát niet meer kunnen opbrengen?” meldt Anton verontwaardigd.
“Ja, want
neem dan mijn schoonzus. Thuis een grote mond over hoe respectloos mensen haar
beperkte zoontje behandelen, maar openbaar delen, ho maar!”
“En wat
dacht je van mijn oom? Volgens mij doet hij best goede dingen, maar op zijn
tijdlijn niks te vinden. Zo bereikt hij alleen dat kleine clubje. Eeuwig
zonde.”
“Kennen
jullie mijn vriendin van de sportschool? Die had dat bericht over doven dus wel
gelezen. Ze zei zelfs dat ze ook vond dat er meer begrip moet komen. Maar
denken jullie dat ze het heeft gedeeld?”
“Tsss. Wie a
zegt, moet ook b zeggen.” Alice fronst geërgerd. Volop instemmend geknik.
Onopgemerkt
staat Brenda op. Ze loopt naar de kassa, waar een vrouw in een rolstoel haar lunch wil
afrekenen. Zonder aarzelen verruilt ze diens gevallen pinpas voor een dankbare
glimlach.