Soms zie ik
ze overal. Dan weer wil ik er dolgraag een vinden – ééntje maar – maar staar ik
naar nietszeggend glad terrein. Ik tref ze aan op de meest onverwachte plekken.
Ze domineren hun omgeving of liggen juist verscholen, stilletjes wachtend op
oplettende passanten of toevallige vinders. En af en toe lijken ze ergens
totaal niet thuis te horen en kan ik niet verklaren hoe ze daar zijn beland. Voetstappen
in het zand.
Een paleontoloog
achterhaalt aan de hand van eeuwenoude fossielen hoe het verleden was, het heden
is ontstaan en de toekomst kan worden. Zo bestudeer ik voetstappen. Sommige
afdrukken geven ook na grondig onderzoek hun geheimen niet prijs. Anderen zijn
kraakhelder, of lijken vreemd genoeg jonger dan mogelijk is. Heel onverwacht
bezie ik soms met onnadenkende of vertwijfelde blik een eerder gevonden
voetstap vanuit een nieuwe invalshoek. Dan slaat de twijfel toe, verwerf ik
waardevolle inzichten of accepteer ik iets dat ik diep van binnen al lang wist.
Deze
voetstappen bieden richtlijnen voor de naald van mijn kompas. Het is aan mij te
ontdekken wat het belang van die voetstappen is. Niemand die mijn conclusies
bevestigt, mijn vragen beantwoordt. Onkundig, zonder diploma, word ik op pad
gestuurd. Hoe moet ik ze duiden? Wanneer weet ik dat een bevinding klopt? Soms
keer ik terug met meer onzekerheden dan toen ik vertrok. En toch, ondanks de
ogenschijnlijk onmogelijke opgave, ben ik dankbaar voor elke voetstap die ze
naliet, voor elke voetstap die ik vind.