“Straks sta je daar, alleen en verloren in een grote ruimte vol mensen. Hoor je overal stemmen, en moet jij maar zien uit te vinden hoe je je in zo’n gesprek mengt, waar je heen moet, wat er gebeurt.”
“Ik ben 34, ik kan toch hulp vragen? Door mijn blindengeleidehond is heel duidelijk waarom ik zo’n vraag stel.”
“Denk erom, het gaat om hulp voor elke stap. Je wilt niet alleen de juiste ruimtes voor de workshops vinden, maar ook een paar keer wat drinken. Een wildvreemde moet je lunch opscheppen. En je wilt vast ook weleens naar de wc. Wil je zo’n hulpbehoevende zijn de hele dag?”
“Het is een dag over taal. Voor een goede tekst moet je je kunnen inleven in je opdrachtgever - wat wil die nou echt zeggen? -, in iedereen die je voor de inhoud van je tekst spreekt, en in je lezer. Daarbij, het zijn taalmensen, die kunnen vast goed verbaal communiceren. En die komen toch ook vooral om te netwerken? Dan staan ze vast open voor een onbekende.”
“Of niet. En dan sta je daar. Alleen en verloren tussen al die vreemde stemmen en geluiden.”
Zo ging mijn hoofd maar door. Een antwoord op mijn mail naar de organisatie bood een uitweg uit die eindeloze kringetjes. Mij de juiste ruimtes wijzen was geen enkel probleem. En ik kreeg de naam van de dame achter de receptie, en de geruststellende mededeling dat de afspraak in het draaiboek kwam. Geen ongemakkelijke situatie dus van iemand die de toezegging van een collega niet kan waarmaken. Mijn hoofd uit, de praktijk in. Uiteindelijk won mijn eerste gedachte: die Heerlijk Duidelijkdag, daar wil ik heen.