woensdag 21 december 2022

Wat wij zagen

Esmee staat op heuveltop omringd door mist

Zijn we die hele heuvel op geklauterd, krijgen we dit. We kijken om ons heen, maar strak om de top hangt een dichte deken van mist. Blij dat ik dit keer wel de top heb gehaald, vertel ik mezelf dat ik niet teleurgesteld ben. Het gaat om de reis, toch? En dan voel ik me iemand uit zo’n clickbait-verhaal. Want wat er dan gebeurt…


 

Eerder die week beklommen we Schiehallion, de hoogste heuvel in de omgeving van onze Schotse cottage. Onze verhuurder had ons de tocht aangeraden, en ook getipt dat we met geleidehond Esmee niet naar de top moesten. Te lastig met al die stenen, daar kan zo een poot tussen schieten. Maar hoe hoger we kwamen, hoe groter we de kans achtten dat het wel mee zou vallen. Het pad werd wel steeds steniger, en mijn vriend moest steeds vaker benoemen waar ik mijn voet handig kon plaatsen. Tot er uiteindelijk eigenlijk geen pad meer was, maar alleen stenen. Esmee liep eerst nog vrolijk rond, maar uiteindelijk wachtte ze ons op, een twijfelende blik in haar ogen. Anderen passeerden ons – niets nieuws, op de tast overeind blijven duurt nou eenmaal langer dan als je allang hebt gezien waar je je voet handig kan plaatsen. Maar ook mensen met hond liepen ons voorbij. Meer gewend aan de heuvels, klonk het begripvol. Dat deed ons wel twijfelen, maar we besloten het risico niet te nemen en naar Esmee te luisteren. Een geblesseerde hond was de top niet waard. Dus zat ik op een steen, met een wat onzekere Esmee aan mijn voeten, en ging mijn vriend verder. Een tijd later luisterde ik via de telefoon naar beschrijvingen van prachtig uitzicht vanaf een top waar alle wolken waren weggetrokken.

 

Op de terugweg werden we wederom ingehaald, nu door mensen die ons kort daarvoor tegemoet kwamen op hun weg naar de top. Bemoedigend spraken ze me toe: ik was er bijna, “close as makes no difference”. Dat mijn vriend en ik er zonder Esmee uiteindelijk wel gekomen zouden zijn, kwam blijkbaar niet in hen op. Ik slikte de vooroordelen weg. Ze hadden een bittere nasmaak. Wel was ik blij met de tip van een Schot: het pad naar de top van Ben Vrackie is eenvoudiger. Dat onze verhuurder enthousiast was dat we de klim hadden gewaagd en vooral dat hij het heel verstandig vond dat we Esmee niet hadden meegenomen naar de top, was fijn. Uit de mond van een man ver voorbij zijn pensioen, die zijn hele leven al labradors had en veel op pad was in de natuur, was balsem op toch iets van een schaafwond.

 

En dus klimmen we twee dagen later omhoog langs de helling van Ben Vrackie. De top is verdwenen in de mist, maar we zijn nog lang niet boven. Stap voor stap, we vorderden gestaag. Door bos, langs een loch, hoger en hoger. Tot uiteindelijk de steen op de top. En de grijze mist.

 

Hoewel er een kille wind waait, voelen we warmte op ons hoofd. Ik kijk omhoog, maar de zon is door het dikke grijs onzichtbaar. Toch is hij er. Hoe lang zou het duren voor zijn stralen de mist doorboren en ons toch iets van de omgeving tonen? We treuzelen, hopen, maar nee. Uiteindelijk geven we het op en draaien we ons om. We zijn nog niet ver afgedaald als een mistflard opzij waait en ons contouren van heuvels toont. Even maar, maar zou het dan toch? We blijven staan, wachten af. Een vrouw die we op de top troffen, snapt onze aarzeling: straks zijn we beneden en zien we de top onder een heldere hemel. Ze besluit die gok te nemen en vertrekt. Nog een flard waait even opzij. De vrouw klimt terug naar de top; we konden weleens gelijk hebben. Even later volgen we.

Mistflarden met doorkijk naar dal en waterig zonnetje

Dan begint het lange wachten pas echt. De wind suist in mijn oren en ik verstop mijn handen in mijn mouwen. Elke keer wanneer we denken dat er nu echt mist wegwaait, trekt het weer dicht. Maar steeds wanneer we denken dat dit het was, komt de mist weer in beweging. Dan voelen we de warmte van de zon, wordt de wind minder vochtig en kil. Dan weer is het guur en somber. Andere wandelaars komen boven, maken een foto, vertrekken weer. Maar wij drieën blijven, verwonderen ons over dit spektakel. Vragen ons af hoe lang de natuur ons in haar greep kan houden. Moedigen de wind aan. Stukje bij beetje wordt de wereld aan ons getoond. Voor mij verandert het grijs eerst in lichter grijs met donkere plekken die heuvels moeten zijn. En uiteindelijk krijgt de wereld kleur: ik zie groen, blauw van de lucht. Mijn vriend kleurt de rest in met zijn woorden.

Uitzicht op dal en heuvels in de verte, de lucht is opgeklaard

Meer wandelaars komen boven, kijken blij uit over het landschap onder de blauwe lucht. Ze vinden het mooi. We hebben haast medelijden met hen. Naar boven komen en merken dat het uitzicht al op je wacht is leuk. Maar letterlijk uren in de kou staan, wolken zien en voelen voorbijgaan en dan ineens de omgeving mogen zien, wanneer krijg je die kans nou? Juist die voorstelling van de natuur maakte het bijzonder. Uitgerust, onder de indruk en vereerd dat alleen wij drieën dit unieke schouwspel zagen, beginnen we aan de terugtocht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten