donderdag 22 augustus 2024

Ken je die mop van de bushalte?

Deel van de grote stationshal van Arnhem Centraal, een grote ruimte met geleidelijnen en mensen

Elk jaar komt een instructeur van KNGF Geleidehonden bij mij en mijn geleidehond langs. Tijdens dit nazorgbezoek kijkt die hoe het samen gaat en of de hond de zorg en beweging krijgt die die verdient. Als ik hulp of advies nodig heb, kan ik altijd bellen. Deze jaarlijkse bezoeken zijn ideaal om de kleine dingen te bespreken die geen spoed hebben, maar het leven wel leuker en makkelijker maken.


 

De tips en adviezen die ik dan krijg, werken niet zomaar voor iedereen. Ze zijn aangepast aan wie we zijn, hoe we samenwerken, de situatie, mijn doel en Esmees welzijn. Dat ik vandaag maar twee puntjes wil bespreken, zegt al wel hoe tevreden ik ben over de samenwerking met geleidehond Esmee. En die twee dingen gaan niet eens echt over haar werk.

 

De weg kwijt

Het eerste aandachtspunt is mijn gedwaal als ik vanaf station Arnhem de bus naar huis wil pakken. De perrons vinden is simpel. Esmee zoekt op verzoek trappen en liften, waar ik als ik wil op braillebordjes kan controleren naar welk spoor die leiden. En er is meer. Aan echo’s en luchtstromen merk ik waar de winkelwanden plaatsmaken voor de openingen van trappen, en na spoor 7 ruikt het bijvoorbeeld naar drogist. Dat soort oriëntatiepunten ontbreekt echter zodra ik de ov-poortjes door ben. De stationshal voelt en klinkt voor mij als één grote ruimte. Waarin wel meerdere ‘paden’ lopen. Hoe ik Esmee daar moet aansturen zodat we op de goede plek komen, geen idee. Als we ergens vaker zijn geweest, is Esmee meestal niet te beroerd me stiekem te helpen, al is de weg weten eigenlijk mijn taak. Daarvoor moet zij wel de kans krijgen verbanden te leggen. Zij doet in de stationshal keurig wat ik vraag, ook als ik me in de richting vergis. En als ik dan eenmaal aan het dwalen ben, ben ik al helemáál kwijt waar ik moet zijn. Als we dan uiteindelijk de deur naar het busstation vinden, soms met hulp van een voorbijganger, weet ik nog steeds niet hoe ik nou eigenlijk had moeten lopen. Ook voor Esmee ontstaat zo geen routine. Oftewel: help.

Deel van de grote stationshal van Arnhem Centraal

Even de rollen omdraaien

De instructeur kijkt en luistert met me mee en bevestigt dat dit zonder zicht inderdaad een uitdaging is. Toch fijn voor mijn ego. We lopen samen heen en weer, zodat ik voel waar de vloer omhoog en naar beneden loopt en wat dat betekent. Na rijp beraad komen we tot de conclusie dat ik mezelf het meeste gedoe bespaar als ik vanaf de ingang gewoon met mijn taststok de geleidelijn volg – de ribbels op de vloer. Voor heel even volgt Esmee mij dan, in plaats van andersom. Zo vinden we zonder stress de bus, en Esmee kennende zal ze snel snappen wat de bedoeling is en het stokje weer overnemen. Die stress geldt overigens voor mij; ik wil niet mijn bus missen omdat ik loop te zoeken op een station waar ik al jaren kom. Esmee lijkt niet onder de indruk als ze merkt dat ik het even niet meer weet en ik haar ook niet kan duidelijk maken wat ik van haar wil. Die staart blijft kwispelen.

 

Draaideurconstructie

Als ik met de bus aankom, is de uitgang van het busstation vinden geen enkel probleem. Alleen is dat niet altijd de uitgang die ik wil hebben. Lopen we in de stroom mee de bus uit, wandelt ze soms gedachteloos mee de kleine, snelle draaideur in. Ze heeft al eens half vast gezeten – waarvan ze zo weinig schrok, dat ze de keer erna zo weer die deur in wilde. Ik wil dan ook dat ze de ‘gewone’ deur aanwijst. Daarvan zijn er meer, net als van de draaideuren. En afhankelijk van bij welke draaideur we uitkomen, zit die links of rechts. Ook daar liepen we soms dus te zoeken. De instructeur wijst me erop dat Esmee precies doet wat ik van haar vraag; ze wijst de deur aan. Dat dat een draaideur is, maakt niet uit. Zo logisch, en toch had ik vanwege het gevaar dat ik zag de neiging haar daar zo ver mogelijk bij weg te houden. Maar dat hoeft niet. Juist niet. Ze moet er alleen niet meteen doorheen wandelen, en dat weet ze vanuit haar schooltijd heel goed. Kwestie van goed belonen als ze de draaideur met haar neus aanwijst en wacht. En dan vragen om een deur links of rechts. Maar hoe weet ik aan welke kant die zit? Ook daarvoor blijkt een simpele oplossing: even mijn stok uitsteken. Voel ik niks, zit er aan die kant een deur. Mep ik tegen een muurtje of prullenbak, moet ik Esmee de andere kant op sturen. Die instructeurs zien ook alles. Ergens is het confronterend hoeveel ik soms van de wereld mis, zelfs dat wat binnen handbereik is. Was dit nou zo ingewikkeld? Maar als we een week later soepel het busstation verlaten en ik Esmee na haar strakke werk trots een knuffel geef, ben ik vooral blij dat zo’n klein brokje informatie maakt dat ik nu zelfverzekerd met Esmee kan communiceren en zonder hulp of gestuntel mijn reis kan vervolgen.

Geleidelijnen leiden naar de glazen wand met draaideuren en gewone deuren, de ingang naar het busstation

Levende afleiders

Het tweede kleine puntje: levende afleiders. Zoals dat een labrador betaamt, vindt Esmee mensen enorm gezellig. Vooral omdat die haar kunnen knuffelen en tegen haar kletsen. Ze weet heel goed dat dat niet mag onder werktijd. En als ze haar geleidetuig draagt, vraagt ze ook bij lange na niet zo schaamteloos om aandacht als op momenten dat het mag. Van mijn geleidehonden is zij tot nu toe degene die het snelst op menselijke afleiding reageert. Ik merk vaak pas dat ze iemand interessant vindt als diegene begint te kletsen. Dan heeft ze haar beloning alweer binnen. Esmee is misschien ook wel degene die het snelst weer haar koppie bij haar werk heeft. Een kort, niet eens echt onvriendelijk woord van mij is genoeg. Tot er een volgende afleiding komt. Zoals ik al eerder constateerde toen ze me zonder aarzelen ging leiden aan de lijn, zijn Esmees grenzen erg fluïde en is ze ontzettend makkelijk. En dat heeft positieve en lastigere kanten. Er is vast iets wat ik anders kan doen. Niet omdat het noodzaak is, maar gewoon omdat het zo tof is om samen te blijven groeien.

 

Waar vakmanschap

Oogcontact is voor Esmee al een beloning, en mensen kijken nou eenmaal. Soms is het ook goed dat een instructeur weer even open deuren benoemt, besef ik. Er lijkt weinig tegenover te stellen. Straffen heeft geen zin als ze de beloning toch wel krijgt. En daarbij, ze begaat alles behalve een doodzonde, dus dat wíl ik ook helemaal niet. Want die afleidingen bezorgden me nog niet de kleinste blauwe plek of schram.

 

En dan komt de instructeur met een suggestie waar ik zelf nooit aan gedacht zou hebben. Is zij geïnteresseerd in anderen? Zet er iets leuks tegenover, waardoor met haar aandacht bij mij blijven ook wat oplevert. Dat positieve, creatieve omdenken, nét even anders naar de situatie en het gewenste resultaat kijken, dat blijft een kunst. Vakmanschap. Daar krijg ik dan weer energie van. En zin om aan de slag te gaan.

 

Live verslag

Nazorg is ook heel waardevol omdat de meeste instructeurs veranderen in live verslaggevers. Visuele informatie kort en bondig weergeven, dat kunnen ze wel. En zij zien als geen ander wat er om ons heen gebeurt en hoe wij daarop reageren. Hoe ik schrik van een stationair draaiende auto waar Esmee me vlak langs leidt. Hoe ik een extra stap opzij doe, alsof ik een schijn van kans heb als die auto ineens zou gaan rijden. Hoe ik, zodra mijn arm licht een reclamebord raakt, meteen mompel dat ik ook naar mijn hond moet luisteren. Want Esmee liet me duidelijk voelen dat ze niet wilde dat ik verder uitweek. Gelukkig ziet ze ook hoe Esmee even omkijkt en haar schouders lijkt op te halen. Keer op keer blijkt hoe belangrijk een goede match is. Ik hoor hoe keurig Esmee stopt voor stoepranden die voor mij niet te voelen zijn. Hoe ze even tempo inhoudt als we een gootje met roostertje over moeten (voorzichtigheid is daar prima en begrijpelijk vanwege haar eigen veiligheid). Hoe kalm ze werkt en daardoor de tijd heeft alles in zich op te nemen. Die hond achter in een winkel ziet zij vanaf de straat meteen. En natuurlijk hoor ik hoe dat staartje van haar niet ophoudt met kwispelen.

 

Het is goed om stil te staan bij wat Esmee doet, dag in dag uit, ook op routes die we beide kunnen dromen, ook als ik het niet doorheb en haar niet beloon. Bij wat ik doe en vraag, en vooral hoe dat duidelijker kan. Zonder nadenken op elkaar reageren is prachtig. Maar soms is het goed te beseffen hoever we al zijn gekomen. Want die hond die veel meer hulp nodig had om niet naar alle soortgenoten te trekken, die hond die zonder pardon stoepen op en af liep zonder mij te waarschuwen … Ik kan me al niet meer voorstellen dat dat mijn Esmee was. Even genieten van wat blijkbaar al zo vanzelf gaat en dat ook duidelijk maken naar Esmee, en finetunen wat beter kan. Zo versterkt zo’n nazorgbezoek de band tussen hond en baas.

 

Nooit uitgeleerd

De tips die ik tijdens zo’n bezoek krijg, kan ik vervolgens ook in soortgelijke situaties benutten. En gelukkig maar, want ken je die mop van de bushalte? Twee keer laat ik Esmee mij volgen, terwijl ik met mijn stok de geleidelijn aftast en zo in één keer goed naar het busstation loop. De derde keer houd ik Esmees beugel vast en vraag ik haar om mij erheen te brengen. Zonder aarzelen kiest ze een pad dwars door die voor mij chaotische stationshal en wijst met haar neus de deur aan – de draaideur negeert ze volledig. We lopen naar binnen, ik pak mijn telefoon om voor de zekehreid te checken of mijn bus op dezelfde halte stopt als altijd … en hoor een andere letter. Ik spreek een medereiziger aan. “Halte A? Even kijken. Oh, die is buiten.” Wel ja, stel je voor dat het te makkelijk werd. Dus inmiddels weet ik ook welke geleidelijn ik voor die bestemming moet hebben, en bij Esmee begint ook dit kwartje te vallen. Eigenlijk best bizar hoeveel informatie er in onze hoofden moet zitten om zelf onze weg te vinden. Maar ik kan weer zelf met de bus naar huis. En zo blijven we vrolijk leren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten