Onze straat is doodstil op deze vroege ochtend in augustus. Na een beroerde nacht ben ook ik nog niet wakker. Gelukkig kan ik de weg naar mijn fysiotherapeut dromen. Geleidehond Esmee heeft heerlijk geslapen en is fit aan het werk. Zoals altijd draait ze op een bepaald punt voor me langs en trekt me naar de stoeprand. De stoep wordt smaller, dus steken we daar over. Slim als ze is kiest ze daarvoor de plek waar de stoep even hoog ligt als de straat. Dat dat vandaag niet kan omdat er een auto staat die ze wil omzeilen, en ze dus iets eerder van de stoep af wil, zal ze me hebben laten voelen. Maar dat soort subtiele aanwijzingen, waar ik normaal zo van geniet, dringen niet door de waas in mijn hoofd. Op de automatische piloot stap ik met haar mee van de stoep af. Met de nadruk op ‘af’. Krak!, klinkt het door de stille straat. Zo hoort een enkel niet te klinken. En zeker niet te voelen. Mijn fysiotherapeut, die ik lopend weet te bereiken, meldt me kalmpjes dat ik daar wel een paar weken zoet mee kan zijn. Fantastische timing, nog geen 24 uur voor we op wandelvakantie gaan.
Van de regen in de drup
In het Tsjechische Jizera-gebergte worden we verwelkomd door een waarschuwings-sms: “Warning! Heavy rainfall expected today. Risk of sudden river swelling. Prepare for possible flooding. Monitor weather alerts.” Gelukkig valt dat mee, maar dat er de eerste dagen heel veel regen valt, dat klopt maar al te goed. En een graad of 14 doet ook niet echt zomers aan. Maar na een bijkom- en museumdagje, waarin we zien hoeveel kunstige vormen je wel niet kunt maken van glas en vooral hoe trots ze in deze regio zijn op hun glasmaak-prestaties, trekken we toch de heuvels in en weten we de buien aardig te omzeilen.
Tot mijn opluchting merk ik dat mijn wandelschoenen mijn enkel de steun geven die hij nodig heeft en dat ik prima kan stijgen en dalen. De grond moet echter wel mijn voet goed ondersteunen. Ongelijk staan, half op een steen of boomwortel bijvoorbeeld, is geen goed idee. En laten die er nou veelvuldig zijn. Gelukkig kent het gebied ook veel asfalt- en gravelpaden met weinig verkeer. Al snel ontdek ik dat ontspannen doorstappen en van de omgeving genieten leuker is dan me elke stap zorgen te moeten maken over pijn en een langer herstel. Geen avontuurlijke klauterpaadjes dus dit keer. Wel mooie wandelingen. Wat we zien? Vooral bomen, heel veel bomen. Indrukwekkend hoge bomen, dat wel.
Hondenetiquette
Ook Esmee heeft vakantie. Ze huppelt vrolijk voor ons uit en snuffelt alle geurtjes gretig op. Totdat mijn vriend en ik ons wel erg traag voortbewegen omdat hij me over een lastig stukje pad begeleidt. Dan maakt ze een rondje om ons heen voor een kritische inspectie van zijn werk.
Hondenvriendjes maakt Esmee niet. Andere hondeneigenaren roepen hun hond terug voor ze de kans krijgt tot spel en uiteraard volgen wij deze etiquette. Die is blijkbaar weer anders midden in het drukke oude centrum van Praag en op het perron van een metrostation. Bij de eigenaren begint pas vaag iets te dagen wanneer ik de loslopende stoorzenders zacht maar dwingend met een voet wegduw bij mijn hardwerkende Esmee. De verdere reactie op mijn geleidehond, daar kan ik wel aan wennen. Namelijk geen. Zelfs rennende kinderen maken vanzelf een boogje om ons heen en vragen hun ouders hooguit wat dat voor hond is – of ze een correct antwoord krijgen kan ik je niet vertellen, verder dan “Goedendag” en “Bedankt” wil het Tsjechisch niet blijven hangen. In Nederland wordt er, zeker als ze losloopt, volop tegen Esmee gekletst. Vaak volgt dan meer aandacht in de vorm van een knuffel. Voor Esmee reden om daarna ook mensen op te zoeken die nog geen contact met haar maken. Niet altijd gewenst en niet altijd handig. In Tsjechië kan ik niemand op een aai betrappen, niet tijdens en niet na het werk. Ze is er niet minder vrolijk om. Wel loopt ze zonder moeite iedereen voorbij en doet haar eigen ding. Heerlijk.
Over de taalbarrière
Het is even geleden dat ik in een land was waar ik werkelijk geen woord van de taal begrijp. En waar ik in Italië was, was het zo toeristisch dat Engels er praktisch een tweede taal was. Zeker de wat jongere Tsjechen die wij spreken kunnen een aardig woordje Engels en Google Translate helpt ons aan de belangrijkste informatie op bordjes en menukaarten – en soms onbedoeld aan een lachstuip. Ik proef aan hoe het is allerlei vragen en gedachten in je hoofd te hebben en ze niet te kunnen delen met mijn gesprekspartner. Op vakantie heeft dat wel iets, maar ineens al dan niet vrijwillig in een volslagen vreemd land komen en zo beperkt zijn, lijkt me vreselijk. Nu al voel ik me soms dom. Iets in het Engels bestellen op een terrasje gaat nog wel. Wanneer ik vraag of er prik in een drankje zit, wordt het lastiger. Goed voor de creativiteit en vaak staat ook de andere partij daarvoor open. Of het “bubbelt”? Dan valt het kwartje. Het blijkt een voordeel dat ik een paar goede ogen bij me heb. Mijn vriend kan zaken aanwijzen en de gebaren en wijzende vingers naar bijvoorbeeld een foto met het bedoelde erop, worden begrepen. Dat die communicatie soms tot een misverstand leidt, waardoor we ineens drie gebakjes op tafel hebben staan, is geen straf. Ik vind het fascinerend hoe verschillend onze gesprekspartners op de taalbarrière reageren. Als een ijsverkoper ons met zijn Engels en een vertaalapp niet duidelijk kan maken welke smaak ijs de oranje is, laat hij het ons gewoon proeven. Terwijl een man die boos is omdat Esmee in het bos op zijn hond afkwam, maar blijft ratelen. Onze Engelse verontschuldigingen dat we de taal niet begrijpen zijn voor hem dan misschien niet duidelijk, maar onze niet-begrijpende blikken moeten boekdelen spreken tijdens zijn lange Tsjechische relaas. Ondertussen staat Esmee overigens na één keer roepen rustig naast me te wachten, terwijl de hond van de boze meneer vertikt te luisteren en nog ergens in de bosjes rondhangt.
Vriend aan de lijn
Na een week verkassen we verder naar het oosten. De hitte in. Verplicht genieten van de tuin en hangmat dus. Als Esmee zich tegen me aan wil wrijven voor een knuffelsessie, word ik automatisch gewiegd. De bossen bieden net genoeg verkoeling voor beweging. Hoewel het kleine openluchtmuseum in de buurt met deze temperaturen een gok is, blijkt het een schot in de roos. De oude gebouwtjes met dikke muren isoleren beter dan die moderne materialen. Ik voel oude werktuigen en ovens, en hoe een watermolen met een hoop kabaal niet alleen de onderdelen in beweging zet om graan te malen, maar het hele gebouw. Mijn vingers glijden over bordjes met voelbare afbeeldingen van gebouwen. Ik krijg meteen een lesje in hoe zichtlijnen werken en hoe ingewikkeld die zijn als je de wereld anders bekijkt. Zo blijkt een torentje op een wel heel onlogische plek gewoon een dakkapel. Esmee vindt musea meestal maar saai, maar in die huisjes met letterlijk steenkoude vloeren blijft zij in deze hittegolf het liefst wonen.
De hitte ontvluchten kan ook de hoogte in. Dankzij vrienden wandelen we prachtige routes in het Reuzengebergte over steile, maar voor mijn enkel betrouwbare ondergronden. Na heel wat klimwerk voel en hoor ik hoe het landschap zich steeds verder om me heen uitstrekt. Prachtig. Tijdens zulke inspanningen is het fijn zelf je tempo te bepalen, en hoe groot je je stappen zet. Terwijl Esmee lekker losloopt, en heel goed voor zichzelf zorgt door uit zichzelf haar pootjes te koelen en te drinken uit koude bergstroompjes, heb ik mijn vriend aan de riem. Door die lijn in mijn hand voel ik waar ik kan lopen. Hoe ik dat doe, bepaal ik vervolgens lekker zelf. Als de stappen waarbij ik moet oppassen niet meer te benoemen zijn met iets als een goedgetimed “Gootje!”, leidt hij me aan de arm over allerlei schotse en scheve stenen naar de top. Ja, ook in de staat van mijn enkel zit een stijgende lijn: het is nu niet genoeg geweest na een paar keer onhandig balanceren op een niet erg indrukwekkende boomwortel, maar pas als we de top bereiken van de hoogste berg van Tsjechië.
Afgeremd
Terug gaat een stuk sneller: zwevend in een gondel. Zodra het bakje het bergstation verlaat en de helling zich onder ons uitstrekt, bibbert Esmee als een rietje. Hijgend zit ze tussen mijn benen. Er is dus toch iets waar dat stoere hondje bang voor is. Al slaagt ze er zelfs nu in af en toe te gaan liggen en te doen alsof ze het wel best vindt. Bij aankomst springt ze het liefst zo snel mogelijk uit het nog bewegende ding, en in volle vaart sleurt ze me mee naar buiten. Ondertussen wel alle plassen, opstaande tegels en putdeksels omzeilend. Respect! Na een stoeipartijtje op veilige afstand en even flink uitschudden lijkt ze alles alweer vergeten.
Ook als we na twee heerlijke ontspannen weken terugrijden naar huis, laat ze zien hoe braaf en vol vertrouwen ze is. Ze ligt het liefst bij mij voorin in de auto (al wil ze nóg liever blijven, want als wij klaarzitten in een volgepakte auto, weigert ze in te stappen). Ik heb haar proberen uit te leggen dat ze beter kan omkeren, maar ze moet en zal met haar koppie naar mij toe liggen, zo dicht mogelijk tegen de stoel, koppie omhoog in een – lijkt mij – hoogst onprettige houding voor haar nek. Maar zij valt zelfs in slaap. Met haar volle gewicht tegen mijn enkel. Tja, je moet er wat voor over hebben. Als ik echt even in een andere houding wil zitten, verhuist Esmee naar haar mand in de kofferbak. Dolgelukkig is ze als ze daar tijdens een pitsstop even uit mag. Er weer in, dat weet ze nog zo net niet. En ze mag dan een labrador zijn, maar ook met lekkere snoepjes duurt het even. Om vervolgens heel beheerst, pootje voor pootje, de achterbak in te wandelen. Zij klein, de auto hoog? Voor die kruimel geen enkel probleem. Springen laat ze aan haar veel grotere voorgangers over.
Esmee was erg geschrokken van het enkel-incident. Hoewel zij er niets aan kon doen, gaf ze de rest van die dag stoeprandjes overdreven goed aan. Maar dat ik ook daarna onzeker ging lopen als de ondergrond veranderde, was voor haar niet te begrijpen. De beugel in mijn hand is Esmees doorgeefluik naar mij, maar werkt natuurlijk net zo goed andersom. Het leek alsof ze zich weinig van mijn rem-acties aantrok, maar als we weer thuis zijn, mijn enkel weer steeds meer kan hebben en ik mezelf uit mijn voorzichtigheid probeer te dwingen, merk ik dat ik harder wil lopen dan zij. Een unicum. Voor mij de schone taak haar duidelijk te maken dat ze vooral weer normaal mag doen. Het zal je niet verbazen: na een paar keer aanmoedigen en vooral haar bewijzen dat ik meeloop als ze tempo maakt, snellen we weer door de straten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten