vrijdag 26 februari 2021

Geen beeld

“Ik hoop wel dat ik straks weer beeld heb”, meldt mijn collega voor we het digitale overleg beëindigen. Het is niet de eerste keer dat ze laat weten dat ze het lastig vindt dat ze ons deze ochtend niet kan zien. Aangezien het beeldscherm voor mij niet meer is dan een lichte vlek, maakt het voor mij geen enkel verschil wie of wat erop verschijnt. Toch ben juist ik misschien wel degene die haar het best begrijpt.


 

Niet afkijken

In maart 2020 was digitaal vergaderen voor iedereen wennen. We praatten door elkaar, kwamen de vergadering niet in, hadden last van te veel achtergrondgeluid bij collega's... Ik denk dat de meeste klassiekers rond online overleggen wel zijn langsgekomen. Maar langzaam maar zeker merkte ik hoe er verschillen ontstonden tussen mij en mijn collega's. Misschien niet eens in wat we wel of niet deden, maar wel in gevoel. Oorzaak: ik kan de vergaderetiquette niet afkijken.

 

Ik mis beeld! Een open deur, ik weet het. Of je denkt: “Op kantoor zag je je collega's toch ook niet?” En dat klopt. Maar daar kon ik wel mijn andere zintuigen benutten. Ik hoorde welke kant collega's op praatten, dus of ze bijvoorbeeld naar een scherm keken, naar mij, of even waren afgeleid door iets buiten. Ik hoorde hoe mensen gingen verzitten, omdat ze het zat waren of juist ineens iemand hun volle aandacht gaven. Ik rook koffie, broodjes, fruit. Er klonk gegrinnik, een geeuw, gefluister. Zelfs een veelzeggende blik uitwisselen leek me soms op gehoor te lukken.

 

En nu? Nu is, zeker in grotere groepen, de afspraak: zeg je niets, zet je je microfoon uit. Dat voorkomt ruis, verwarring, gesprekken die niet meer te volgen zijn. Het geeft inderdaad rust. Maar ik mis daardoor ook al het bovengenoemde, en meer. Wat is de online-vergaderetiquette? Wat en wanneer eet je wel of niet? Staat er achter mij in de kamer iets dat vreemd lijkt of afleidt? Wat kan ik wel en niet doen zonder dat het stoort? Ben ik überhaupt in beeld? Natuurlijk, ik kan het allemaal vragen; ik heb meer dan genoeg collega's die me kunnen en willen helpen. En ik vertrouw er ook maar op dat, mocht ik onverhoopt wel iets vreemds in beeld hebben, ze vanzelf een seintje geven. Dan weet ik dat voor een volgende keer. Want onder collega's zo'n foutje maken is één ding, maar in een gesprek met externen zou ik het vervelend vinden als ik onbedoeld een hele verkeerde indruk achterlaat. Het gaat er niet om dat ik per se de gemiddelde collega wil zijn. Wat ik mis, is zien wat dat gemiddelde is. En dan weloverwogen kunnen kiezen wat ik daar vervolgens mee doe.

 

Praten in het luchtledige

Dan is er nog de non-verbale communicatie die mijn collega vanmorgen ineens zo miste. Door haar opmerkingen drong het tot me door dat het helemaal niet vreemd is dat ik nog steeds het gevoel heb soms veel te missen. Die gedempte microfoons verbergen zo veel. Als ik een groep iets moet vertellen, en alle microfoons staan uit, kunnen ze zelfs doodleuk weglopen zonder dat ik het merk. Soms voelt het alsof ik in het luchtledige zit te praten. Veel reacties op wat ik zeg - zijn ze geïnteresseerd, snappen ze me of kijken ze maar wat wazig voor zich uit? - blijven voor mij volledig verborgen. Voorheen was een grapje een leuke ijsbreker, en meteen een manier om te checken of ik de aandacht nog had. Immers, een lach betekende dat ze luisterden naar wat ik zei. Onbekenden digitaal spreken roept nog extra vragen op. Ik heb werkelijk geen idee hoe een ander erbij zit. Neem ik dan wel of niet die slok thee?

 

Het gemis van kunnen afkijken geldt nog veel meer voor de dingen waar ik totaal geen weet van heb, niet over nadenk. Ik vul die informatie aan door spontane uitroepen. Bijvoorbeeld over iemands leuke nieuwe achtergrond. Aha, dacht ik, dus die instellen is prima. Nadoen zonder zelf het resultaat te kunnen beoordelen, daar zitten risico's aan. Zo bleek ook toen ik per toeval in een ander overleg hoorde dat mensen met een foto als achtergrond vaak een punthoofd krijgen.

 

Nieuwe balans

Ik mis natuurlijk niet echt het beeld. Ik red me al 31 jaar zonder en dat is niet veranderd. Ik mis de informatie van mijn andere zintuigen. Steeds meer valt het me op hoe die informatie als vanzelf wordt gecompenseerd op het moment dat beide partijen dezelfde zintuigen tot hun beschikking hebben. Zo is een telefonisch gesprek anders dan een met camera erbij. Aan de telefoon is de ander veel sneller geneigd verbaler te zijn. Dan voel ik nog net wat beter aan of een spontane opmerking goed valt, of iemand stil is omdat hij moet nadenken of misschien wel verontwaardigd is. Ik ben dan ook geboeid door de interacties die ik hoor op Clubhouse. Daar spreken bekenden en wildvreemden elkaar, en beeld lijkt er geen moment gemist te worden. Ze noemen elkaar bij naam als er meer sprekers zijn, geven verbale signalen als een lachje, instemmend of begrijpend zinnetje ten teken dat er wordt geluisterd, enzovoort. Ik vind het heerlijk, en fascinerend dat dat dan zo vanzelf lijkt te gaan.

 

Soms interview ik meer mensen tegelijk, met beeld. Ik houd van de dynamiek die dan kan ontstaan. Tijdens de voorstelronde prent ik de stemkenmerken goed in mijn geheugen, maar het kan maar zo gebeuren dat ik halverwege ineens niet meer weet wie nou wat zegt. Onthouden waar iemand zit, zols ik eerder deed, gaat niet meer. En zeker als het heel verschillende mensen zijn, voelt het ongemakkelijk toe te geven dat je iemand na een halfuur ineens niet meer herkent. Meestal red ik mezelf daar ongemerkt weer uit, bijvoorbeeld door wat iemand zegt (vakkennis) of hoe de spreker naar zichzelf of de ander verwijst. Op zo'n moment ben ik best trots dat ik nieuwe trucjes heb gevonden.

 

Maar misschien moet ik het een volgende keer gewoon benoemen. Dat deed ik immers op kantoor ook. Echter gaf ik dan ná een leuk gesprek aan dat het kon zijn dat ik iemand bij een toevallige ontmoeting een volgende keer niet direct zou herkennen. Daar was dan altijd alle begrip voor. Dat begrip zal ook nu het probleem niet zijn. Ik heb gewoon niet altijd de behoefte zulke dingen meteen te benoemen. Vaak doet het er verder totaal niet toe, en het is fijn om gewoon te worden gezien als tekstschrijver. Met geleidehond Wilka aan mijn zij kon ik niks verbergen, al had ik dat gewild. Ineens komen nieuwe collega’s er pas na meerdere ontmoetingen op afstand achter dat ik hen al die tijd niet zag. Bijvoorbeeld omdat ze me vragen letterlijk met iets mee te kijken. Heel leuk dat dat nu kan, dat ik een andere eerste indruk kan maken. Maar ik moet ook nadenken over of ik het wel of niet benoem, en hoe en wanneer dan. Die situatie is, zeker sinds ik op de middelbare school accepteerde dat een stok bij me hebben toch wel handig is, nog zelden voorgekomen. Ineens moet ik op zoek naar een nieuwe balans.

 

Beeld schetsen

Is het dan allemaal ongemakkelijk en lastig nu? Welnee! Na ruim 11 maanden thuiswerken kan ik geen echt vervelende situaties bedenken. Gelukkig heb ik veel collega's die als vanzelf een beschrijving geven wanneer iemand wordt afgeleid door het beeld van een ander, of een opmerking maakt over iemands mooie trui. Het is jammer dat ik dan niet meer kan vragen of ik mag ‘kijken’, of gewoon mijn hand uit kan steken om dat te doen. Al mis ik soms het subtielere van het even zachtjes vragen of ik het kan volgen, of me wat informatie over getoonde beelden toefluisteren. Online moet de hele groep daarvan meegenieten. Alles uitspreken is trouwens onbegonnen werk. Daar zit ik ook helemaal niet op te wachten. Als ik iets echt wil weten, meld ik me wel. Maar dat velen uit zichzelf ook voor mij snel een beeld schetsen, net even wat concretere woorden gebruiken als ze bij een presentatie plaatjes gebruiken en die balans vinden, is heel fijn. Zo kan ook ik meelachen, vragen om meer informatie als ik nieuwsgierig word naar hóe iets er dan uitziet, enzovoort.

 

Mijn collega heeft inmiddels iedereen weer in beeld. Mijn beeld gaat pas echt weer aan, als we ooit weer op kantoor belanden. Tot die tijd ben ik blij met soms eens een extra niet-gedempte microfoon of verbale reactie. En het lukt me steeds beter dit te zien als voordeel: als interessante en nuttige lessen over communicatie en alles wat daarbij komt kijken. Mijn collega miste beeld, ik mis de informatie van andere zintuigen. En eigenlijk denk ik dat ook mensen met goede ogen die missen als ze naar een scherm kijken. Al valt dat misschien minder op. Klopt dat? Ik ben heel benieuwd!

1 opmerking:

  1. Ha Doreen,

    Wat een mooie blog heb je geschreven! Dat geeft echt zoveel inzicht in hoe jij iets ervaart.
    Ik heb als slechthorende collega juist wat meer voordeel met thuiswerken. Ik heb een apart apparaatje dat het geluid direct van de laptop naar mijn gehoorapparaten stuurt. Daardoor kan ik gesprekken veel beter volgen. Tot iemands beeld opeens stilstaat; dan mis ik toch onbewust het lipbeeld of het zien van iemands emotie. Maar los daarvan kost het mij minder energie om het gesprek te volgen (en kan ik stiekem het geluid makkelijk harder zetten als iemand zachtjes praat of ver van de microfoon af zit).
    Het gekke aan videobellen met meerdere mensen, is dat je elkaar niet recht aan kan kijken. Dan heb ik een onderonsje met een collega, maar dan weet ik niet helemaal zeker of ze in haar beeldscherm naar mij toe kijkt want tja, als we allebei naar de camera kijken, zie je het scherm niet.

    En eh.. bij koffiemomenten ziet jouw achtergrond er helemaal goed uit, dus geen zorgen! :-)

    BeantwoordenVerwijderen