maandag 4 januari 2021

Schommel

Wilka ligt op het strand, op de achtergrond de branding

Ik dacht dat het zou zijn als een achtbaan. Vol spanning gaan zitten. De beugel sluiten met een onheilspellende klik. Het moment waarop je besluit dat je geleidehond met pensioen moet. En dan langzaam omhoog worden getrokken, hoger, hoger. Eigenlijk weinig aan de hand. Tot ineens, toch onverwacht, dat kantelpunt. Met duizelingwekkende vaart naar beneden. Het telefoontje dat een opvolger zich aandient.


 

Maar het klopt niet. Het begon al veel eerder. Hoewel Wilka mijn derde hond is, blijkt maar weer: deze fase went niet, en verloopt altijd anders dan verwacht. Wilka is nu bijna acht, en heeft al jaren rugklachten. Gelukkig vond ik een fysiotherapeut die het probleem ontdekte en haar goed kon behandelen. Maar toen al waarschuwde hij me: ooit, als ze ouder wordt, zullen de klachten verergeren. Ik hield rekening met haar. Zo min mogelijk trappen, rustig aan na behandelingen, en sinds een tijd een loopplank zodat ze de auto niet in en uit hoeft te springen. Beperkend? Ik stond er nauwelijks bij stil. Dit hoorde bij Wilka, Wilka hoorde bij mij, ingewikkelder dan dat was het niet.

 

De eerste tekenen

Afgelopen zomer echter werd me duidelijk dat het kantelpunt waar de fysiotherapeut jaren eerder over sprak, was gekomen. Haar klachten kwamen sneller terug, werden heviger. Hij en röntgenfoto’s bevestigden wat ik al wist: niks direct ernstigs, maar wel een blijvende trend. Het woord pensioen spookte steeds vaker door mijn gedachten. Rationeel was het heel eenvoudig. Een nieuwe geleidehond koop je niet even in de supermarkt. De wachtlijst is lang, en dan nog is het afwachten wanneer er een hond afstudeert die goed bij je past. Onder meer karakter en looptempo bepalen welke hond het best bij welke baas past. Dus als Wilka ineens met pensioen gaat, staat er niet zomaar een opvolger klaar. Wilka, zo heb ik keer op keer gezien, heeft een enorm plichtsbesef. Buiten haar werk geeft ze makkelijker aan wanneer ze niet wil spelen of wandelen. De enige keren dat ze in tuig echt mokt, is wanneer het regent. Maar als zij laat weten dat werken echt even niet gaat, weet ik dat ik eigenlijk al veel te ver ben gegaan. Dat moment wil ik dus voor zijn. Dat is wel het minste wat ze verdient na al bijna zes jaar trouwe dienst. Door weer en wind, dag en nacht; letterlijk.

Ook mentaal zie ik de eerste tekenen. Nog steeds geldt: hoe moeilijker het werk, hoe beter ze het doet en hoe gretiger ze wordt. Maar soms, juist ook op bekend terrein, aarzelt ze ineens. Ze staat stil, kijkt, en neemt me dan mee om een obstakel heen. Vaak ontdek ik dan dat ze ruimte genoeg had, dat ze dit eerder zou hebben aangepakt door slechts even tempo te minderen zodat ik wist dat ik achter haar moest lopen. Af en toe, zonder duidelijke overeenkomsten. Zeker niet zo vaak dat ik me onveilig voel. Net te vaak om toeval te zijn.

 

Diep graven

Dus ja, het was eigenlijk heel eenvoudig. Ik overlegde met de geleidehondenschool, en daarna werd het zogeheten voorzorgbezoek gepland. Zie het als een intakegesprek voor Wilka’s opvolger. Ik werd doorgezaagd over van alles. Hoe mijn gemiddelde week eruitziet, wat ik van een geleidehond verwacht in allerlei situaties, wat ik absoluut niet wil, hoe mijn oriëntatie is, of ik veel dezelfde routes loop of juist niet, in welke settings de nieuwe hond waarschijnlijk zal belanden, enzovoort, enzovoort. Ik was vergeten hoeveel zo’n gesprek vergt. Maar dat ze op basis van al die informatie en mijn looptempo, dat buiten werd bekeken, een goede match kunnen maken, dat weet ik maar al te goed. En dus probeerde ik zo diep mogelijk te graven, en te verwoorden waar ik eigenlijk niet vaak zo uitgebreid over nadenk. En dan is het gebeurd. Ik sta op de wachtlijst voor een nieuwe geleidehond.

 

Eeuwig zonde

Helder verhaal, toch? Simpel. Als ik negeer wat die beslissing allemaal voor gevolgen heeft. Als ik mijn gevoel uit kon schakelen. Laatst liep ik met Wilka’s beugel in mijn ene hand, telefoon met navigatie in de andere. Zeven kilometer lang leidde ze me vol zelfvertrouwen over volslagen onbekend terrein. Toen ik bij een voor mij onoverzichtelijke kruising stil naar het verkeer stond te luisteren, om te bepalen of ik de oversteek daar durfde te wagen zonder zeker te zijn van een stoep aan de overkant, liet Wilka dat niet al te lang toe. Rustig maar duidelijk nam ze me mee naar voren en parkeerde me aan de stoeprand. Zo doelbewust, dat ik haar liet oversteken. En jawel, er liep een stoep die zij allang had gezien. De hele route dacht ze zo met me mee. Die hond met pensioen sturen, dat is toch eeuwig zonde? Zeker omdat ik weet hoeveel ze van haar werk houdt, hoe ze zich verveelt door mijn thuiswerken van de laatste negen maanden. Vorige week nog leidde ze me door de duinen en hield ze op de strandopgang alle tegenliggers in de gaten – die vaak minder goed opletten dan zij. Ze negeerde honden, aan de lijn en los, en zigzagde beheerst tussen alles en iedereen door. Op het strand legde ze heel wat meer kilometers af dan wij. Ze was daarna iets stijf, maar dat leek meer op spierpijn dan wat anders, en dat mag ook in zo’n ineens erg actieve week. Van de klachten die ze tijdens onze zomervakantie had, was niets te zien. Maar nee. Zoals een andere geleidehondengebruikster zo mooi samenvatte toen haar hond met pensioen ging: “Hij hoeft niet kapot.” En zo is het. Liever te vroeg, dan net te laat. Al hoop ik vurig dat Wilka’s pensioen niet gelijkstaat aan ‘achter de geraniums’.

Liever te vroeg, dan iets te laat. Kijk ik naar mijn eigen belang, dan geldt hetzelfde. Natuurlijk hoop ik dat Wilka zo lang mogelijk mijn geleidehond blijft. Ik moet er niet aan denken dat dat gaat veranderen. En zeker in deze coronatijd kan ze het werk prima aan, en kan ik me bovendien makkelijker aanpassen als dat nodig is. Maar Wilka is hier niet voor niets. In 2014 liep ik het grootste deel van het jaar zonder hond en met taststok. Dat is gelukt, ik kwam waar ik wilde komen. Maar ik weet ook nog wat een uitdaging dat was, hoe ik mezelf moest toespreken om gewoon te gaan. Als ik mezelf dat een volgende keer kan besparen, graag. Ik geef zielsveel om mijn honden, maar uiteindelijk zijn en waren ze er met een doel. Ik ben zelfstandiger, en ben geen bakken energie kwijt aan ergens komen.

 

Egoïstisch

Hier houden alle twijfels en gedachten nog niet op. Want na haar pensioen, wat dan? Ik zou Wilka maar wat graag bij me houden. Haar begeleiden als ze ouder wordt. Nog heel vaak wandelen, de apporteeroefeningen doen waar ze zo fanatiek van wordt en uitdaging in vindt. Haar steun zijn als iets spannend is. Maar vooralsnog woon ik alleen. Ik heb een baan, wil op pad. Als huishond kan ze dan lang niet meer altijd mee. Als ik moe thuis kom, wacht er een hond op me die ook haar energie kwijt wil. En ook als ze wel mee kan: wie weet kan ze op den duur haar jonge opvolger niet meer bijhouden. Zowel mijn nieuwe hond als Wilka verdient het om aan haar trekken te komen, om aandacht te krijgen. Wilka is graag bij mensen. Ze verdient een thuis waar dat veel kan. Aan de andere kant, ze zal hoe dan ook moeten leren meer alleen te zijn, en dat kan ze. Een hond past zich wel aan aan pensioen. Dat heb ik ook bij Freaser gezien. Zodra hem de situatie duidelijk was, was het prima. En Wilka heeft zich al zo vaak aangepast. In haar pleeggezin, op school, bij mij, aan alle veranderingen in ons leven. Wilka houden, terwijl ik haar niet kan bieden wat ik haar zo gun, dat is toch egoïstisch? Wilka naar een ander laten gaan, niet bereid zijn haar na al haar werk te bieden wat ze verdient, dat is toch egoïstisch? Wilka houden en zien hoe ik tekortschiet, lijkt me hartverscheurend. De laatste periode van haar leven missen voelt als iets heel kostbaars wegdoen. Ook deze keuze zal ik rationeel maken, met Wilka’s welzijn ver boven alle andere belangen.

En zo slinger ik heen en weer. Ja, een schommel, dat is een veel betere vergelijking. Als alles eenmaal is geregeld, Wilka tevreden is en ik druk met een nieuwe hond, die er in mijn hart vast prima bij past, valt alles wel weer op zijn plaats. Dat heb ik al vaker meegemaakt en ook bij anderen gezien. Maar voorlopig zwiep ik soms ineens weer van de ene naar de andere kant met een vaart die mijn maag niet bij kan houden. Schommelen, als kind al werd ik er hondsberoerd van.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten