Voor het
vierde jaar wordt op 27 mei in het centrum van Nijmegen het Waalzinnig Festival
gehouden. Een middag vol muziek, kunst, cabaret. Door mensen met en zonder
beperking. Het maakt niet uit wat je hebt, luidt de boodschap. Iedereen hoort
erbij. En toch zijn overal hokjes.
Het festival
opent niet met aanstekelijk spektakel. In plaats daarvan praten presentator,
ambassadeurs, organisatoren en de wethouder over het belang van het festival.
Iedereen moet mee kunnen doen, stellen ze. Ook mensen met een beperking hebben
talenten. Tuurlijk, loffelijk streven, en klopt als een bus. Maar publiek dat
afkomt op zo’n opening, weet dat allang. En anderen overtuig je op een zonnige
zondagmiddag als deze niet met woorden. Ik grinnik bij de gedachte aan zulke
lange gesprekken op Pinkpop. Dat zouden de festivalgangers echt niet pikken.
Daarbij, een kort en bondig statement tijdens een steengoed optreden doet veel
meer. Als persoon met een zogeheten beperking laten zien hoe goed je bent, is
statement genoeg.
Hét podium
voor mensen met en zonder beperking. Zo presenteert het festival zich. Geen
hokjesdenken, willen ze. Dus benoemen ze de hokjes expliciet. Samenwerkingen
tussen mensen met en zonder beperking zijn ‘cocreaties’. Tijdens het
openingsinterview vraagt de presentator de ambassadeurs onmiddellijk naar hun
beperkingen. Over hun talenten gaat het daarna pas, en korter. Terwijl een van
de bands over het plein klinkt, spreekt een medewerker een dame op het terras
aan. “Hebt u weleens gehoord van het Waalzinnig Festival?” Ze geeft toe van
niet. “Dat is een festival door mensen met een beperking.” Ik dacht dat dat er
nou juist niet toe deed?
Ik weet het,
het is een idealistisch droombeeld. Maar het doel van dit festival is pas
geslaagd als een autistische cabaretier op een cabaretfestival staat, zonder
dat dát het grote nieuws is. Als een toevallige passant blijft staan vanwege
leuke muziek, niet omdat het knap is dat iemand met een beperking op het podium
staat.
Zelf hebben
ze ook nog wat te leren over de kleine dingen die het makkelijker maken mee te
doen. Na een vraag van de presentator blijft het ineens lang stil. Mijn
vermoeden wordt bevestigd wanneer mensen uit het publiek een verhelderend
“Floor!” richting podium roepen. Tja, oogcontact is niet voldoende als je met
meer mensen tegelijk spreekt, en je je onverwacht tot de blinde richt. Op mijn
beurt denk ik dat mijn geleidehond Wilka steeds duikt naar een lekker hapje op
de grond en trek haar terug. Tot iemand me vertelt dat er een bak water voor
haar is neergezet. Op ieder ander festival zou ik blij verrast zijn door het
attente gebaar. Door al die nadruk op meedoen valt nu vooral het gebrek aan
communicatie op.
Dat de
missie van Waalzinnig een mooie is, en de boodschap waar, hoef ik jou hopelijk
niet uit te leggen. Een open blik en indien nodig een helpende hand zijn voor
iedereen prettig. Mogen stralen doet iedereen goed. En talent is overal, ook op
het Waalzinnig Festival. Na de opening zingt Floor dan ook met haar heldere
stem zelfverzekerd de sterren van de hemel. En ze is niet de enige die haar
podiumplek verdient.
Om me heen
klinken gezellig geroezemoes en de vrolijke klanken van de band. Zonnestralen
verwarmen mijn huid. In mijn hand een koel drankje. Het is nog lente, maar de
zomer lijkt al in volle gang. Ontspannen leun ik achterover. Dít is waarom ik
naar een festival ga.
Eerder verschenen in luistertijdschrift Zapp!.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten