woensdag 27 juni 2018

Waalzinnig Festival

Voor het vierde jaar wordt op 27 mei in het centrum van Nijmegen het Waalzinnig Festival gehouden. Een middag vol muziek, kunst, cabaret. Door mensen met en zonder beperking. Het maakt niet uit wat je hebt, luidt de boodschap. Iedereen hoort erbij. En toch zijn overal hokjes.
 
Het festival opent niet met aanstekelijk spektakel. In plaats daarvan praten presentator, ambassadeurs, organisatoren en de wethouder over het belang van het festival. Iedereen moet mee kunnen doen, stellen ze. Ook mensen met een beperking hebben talenten. Tuurlijk, loffelijk streven, en klopt als een bus. Maar publiek dat afkomt op zo’n opening, weet dat allang. En anderen overtuig je op een zonnige zondagmiddag als deze niet met woorden. Ik grinnik bij de gedachte aan zulke lange gesprekken op Pinkpop. Dat zouden de festivalgangers echt niet pikken. Daarbij, een kort en bondig statement tijdens een steengoed optreden doet veel meer. Als persoon met een zogeheten beperking laten zien hoe goed je bent, is statement genoeg.
 
Hét podium voor mensen met en zonder beperking. Zo presenteert het festival zich. Geen hokjesdenken, willen ze. Dus benoemen ze de hokjes expliciet. Samenwerkingen tussen mensen met en zonder beperking zijn ‘cocreaties’. Tijdens het openingsinterview vraagt de presentator de ambassadeurs onmiddellijk naar hun beperkingen. Over hun talenten gaat het daarna pas, en korter. Terwijl een van de bands over het plein klinkt, spreekt een medewerker een dame op het terras aan. “Hebt u weleens gehoord van het Waalzinnig Festival?” Ze geeft toe van niet. “Dat is een festival door mensen met een beperking.” Ik dacht dat dat er nou juist niet toe deed?
 
Ik weet het, het is een idealistisch droombeeld. Maar het doel van dit festival is pas geslaagd als een autistische cabaretier op een cabaretfestival staat, zonder dat dát het grote nieuws is. Als een toevallige passant blijft staan vanwege leuke muziek, niet omdat het knap is dat iemand met een beperking op het podium staat.
 
Zelf hebben ze ook nog wat te leren over de kleine dingen die het makkelijker maken mee te doen. Na een vraag van de presentator blijft het ineens lang stil. Mijn vermoeden wordt bevestigd wanneer mensen uit het publiek een verhelderend “Floor!” richting podium roepen. Tja, oogcontact is niet voldoende als je met meer mensen tegelijk spreekt, en je je onverwacht tot de blinde richt. Op mijn beurt denk ik dat mijn geleidehond Wilka steeds duikt naar een lekker hapje op de grond en trek haar terug. Tot iemand me vertelt dat er een bak water voor haar is neergezet. Op ieder ander festival zou ik blij verrast zijn door het attente gebaar. Door al die nadruk op meedoen valt nu vooral het gebrek aan communicatie op.
 
Dat de missie van Waalzinnig een mooie is, en de boodschap waar, hoef ik jou hopelijk niet uit te leggen. Een open blik en indien nodig een helpende hand zijn voor iedereen prettig. Mogen stralen doet iedereen goed. En talent is overal, ook op het Waalzinnig Festival. Na de opening zingt Floor dan ook met haar heldere stem zelfverzekerd de sterren van de hemel. En ze is niet de enige die haar podiumplek verdient.
 
Om me heen klinken gezellig geroezemoes en de vrolijke klanken van de band. Zonnestralen verwarmen mijn huid. In mijn hand een koel drankje. Het is nog lente, maar de zomer lijkt al in volle gang. Ontspannen leun ik achterover. Dít is waarom ik naar een festival ga.
 
Eerder verschenen in luistertijdschrift Zapp!.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten