Elke maand
ga ik op pad om een reportage te maken voor een luistertijdschrift. Ik bezoek
mensen en plekken waar ik anders nooit zou komen en hoef mijn nieuwsgierigheid
niet te verhullen. Dat is haast geen werk meer te noemen. Geregeld krijg ik de
vraag hoe ik mijn weg daarnaartoe vind, terwijl ik niet kan zien waar ik loop,
geen bordjes kan volgen en niet op een kaartje kijken. Nou, vandaag ging dat
bijvoorbeeld zo.
Mijn
geleidehond Wilka en ik stappen de bus uit bij een halte waar ik nog nooit ben
geweest. Volgens de reisplanner de beste optie. Het zou nog een klein kwartier
lopen zijn. Aan het kaartje dat ik kon openen had ik niks, maar dit leek me
prima te doen. Nu biedt opnieuw mijn telefoon uitkomst: ik open een
navigatieapp, typ het adres in en draai het ding rond tot het met een trilling
aangeeft dat ik de juiste richting aanwijs. Ik draai die kant op, pak Wilka’s
beugel vast en zeg haar te gaan lopen.
Dan volg ik
twee dames: mijn hond en de stem van mijn telefoon. Die laatste meldt niet
alleen wanneer ik moet afslaan, maar ook in welke straat ik loop. Wilka volgt
netjes de stoep en ik voel en hoor hoe ze mensen en obstakels omzeilt. Waar we allemaal
langskomen, geen idee. Wilka slaat zijstraten netjes in, zodat ik voel wanneer
deze er zijn. Is dat niet de bedoeling, dan vraag ik haar de stoeprand te
zoeken om over te steken. Op het moment dat mijn navigatie even hapert omdat ik
blijkbaar een instructie verkeerd opvolg, komt me een vrouw tegemoet. Ik vraag
haar naar mijn eindbestemming. “Ik sta hier op de markt”, meldt ze. Waarschijnlijk
bedoelt ze dat ze niet mee kan lopen. Blijkbaar is hier dus markt. Weer wat
ontdekt. Wat voor markt is niet te ruiken. Wel hoor ik geluiden die als opbouwwerkzaamheden
klinken. Daar zal het dan wel zijn. De vrouw bevestigt dat ik rechtdoor kan
lopen en de eerste rechtsaf moet. Een paar meter verder pakt mijn navigatie de
route weer op en meldt hetzelfde. Toch fijn, die bevestiging.
Als het nog
een paar meter is, vraag ik Wilka te zoeken naar een mogelijkheid rechtsaf te slaan.
Dat doet ze en we belanden op een asfaltpaadje tussen gras door, met
soortgelijke zijpaadjes. Een parkje? Hm, dat is geen straat. Gelukkig denkt
mijn navigatie dat ik wel degelijk langs een weg loop, waardoor ik de richting
kan controleren. Wilka laat me weten waar zijpaadjes zijn en volgt verder vol
overtuiging de bochten in het pad. Ik kies de juiste zijpaden en blijf op
koers. Als ik een drukke weg hoor, houd ik die als doel aan.
Even later
lopen we inderdaad weer langs de goede weg. Dat succesje is echter van korte
duur. Ineens houdt de stoep op, wat ik merk doordat Wilka naar het fietspad
naast me draait en blijft staan. Aan de passerende auto’s hoor ik dat ik in een
bocht sta en als ik mijn navigatie goed begrijp, moeten we oversteken. Er is
echter geen oversteekplaats aangegeven, in ieder geval niet voor mij. En erg
veilig en overzichtelijk klinkt deze weg niet. Die steek ik liever niet over, helemaal
omdat ik niet zeker ben van een stoep aan de overkant. Wat te doen?
Terwijl ik
mijn telefoon controleer, komen er twee mensen aan. Ze kennen de plek, maar hoe
je er het best kan komen weten ze niet zeker. Er wordt aan de wegen gewerkt en
er liggen stukken open. Ze bieden aan mee te lopen. Hebben ze daar tijd voor? Ze
liepen in tegengestelde richting en ik wil niet dat ze zich verplicht voelen om
vanwege mij te laat te komen. “We zijn aan het wandelen. We hadden geen route
gepland, dus we wandelen gewoon jouw kant op.”
Ineens een
stuk minder bezwaard neem ik hun aanbod aan. Als vanzelf laten ze mij voorop
lopen. Zodra de vrouw merkt dat Wilka stoeprandjes aangeeft, doet zij dat niet
meer. De twee geven mij aanwijzingen, die ik weer doorgeef aan Wilka. Dat
blijkt voor de terugweg ideaal. Ik ben blij met deze ongedwongen
hulpvaardigheid en word nog blijer als ik hoor hoe leuk ze het vinden dit
gebied weer eens te zien. Op een gegeven moment waarschuwt de man me voor
kuilen. Kuilen voel ik echter niet. Dat klopt want, zo klinkt het bewonderend,
Wilka leidt me er keurig tussendoor. Heerlijk af en toe te beseffen welke
onopgemerkte knappe staaltjes geleidewerk mijn hond uit eigen beweging uitvoert.
Bij de deur
zeg ik dat ik het verder wel red. Ik bedank ze hartelijk, blij dat zij juist op
dat moment zin hadden in een wandeling. Dit had ik zelf waarschijnlijk niet
makkelijk gevonden. Zij lijken tevreden met hun ongeplande tochtje en onder de
indruk van Wilka’s vakmanschap. Mooi, zulke ontmoetingen. En dan moet het
interview nog beginnen.
Binnen is
het donker. Het klinkt als een kleine hal. Maar aan welke kant moet ik er weer
uit? Ik vraag Wilka maar gewoon te gaan lopen. Als ze stilhoudt, hoor ik
stemmen voor me. Met mijn hand glijd ik langs de wand of deur voor me, tot ik
een klink voel. Ik ga naar binnen en vraag de eerste die me groet waar ik me
kan melden, ik heb een afspraak. Ik heb immers geen idee of er een medewerker
of bezoeker voor me staat. “Ik denk met mij”, is het vrolijke antwoord.
Bestemming bereikt.
En weer terug
Na een leuk
gesprek berg ik mijn opnameapparaatje weg en word ik netjes naar de ingang gebracht.
Nu de uitdaging: zelf de weg terug vinden. De heenweg zat de ingang links, dus
moet ik nu meteen naar rechts, simpel. De aanwijzing ervoor weet ik ook nog:
linksaf slaan. Dus als ik hoor dat het gebouw aan mijn rechterkant ophoudt,
verzoek ik Wilka naar rechts te gaan. Ze twijfelt. Ik vermoed omdat er auto’s
rijden – aan het rijgedrag te horen is er een parkeerplaats – en niet omdat het
de verkeerde kant op is. Ik wacht even tot de auto’s zijn vertrokken en dan
neemt Wilka me zelfverzekerd mee.
Oké, en dan.
Wilka wil linksaf. Naar rechts kan niet, rechtdoor wel. Een eerdere aanwijzing
was “aan het eind van de weg rechts”. Zou dus weleens kunnen kloppen.
Zo vervolgen
we onze weg. Soms herken ik iets, soms volg ik Wilka’s overtuigende keuzes. Als
we ergens onderdoor lopen en Wilka daarna wil oversteken, weet ik dat dit het
nare punt moet zijn waar ik de vriendelijke wandelaars trof. Dit keer zal ik zelf
moeten oversteken. Tot mijn opluchting stopt er een auto voor me en bereik ik
veilig de overkant. Dan weet ik het niet zeker, maar Wilka wel. Zonder aarzelen
trekt ze me een paadje in. Inmiddels heb ik mijn navigatie weer ingeschakeld;
we hebben de werkzaamheden achter ons gelaten. Aangezien de app de bushalte
niet kon vinden heb ik alleen de straat ingevoerd. Ik weet niet hoe lang die is
en dus ook niet hoe betrouwbaar de richting. Dit paadje lijkt op het eerdere
deel waar we zo zigzagden. Nu heb ik echter niet het geluid van de drukke weg als
richtingaanwijzer. En dus besluit ik Wilka’s oordeel volledig te volgen. Veel
sneller dan verwacht komen we bij een straat met een naam die ik van de heenweg
herken. Ik kan me vergissen, maar volgens mij heeft Wilka zojuist een veel
snellere route gekozen. We worden vergezeld door vrolijke kerstliedjes,
kinderstemmen en de heerlijke geur van eten. Oliebollen? Zou dit het marktje
zijn dat eerder werd opgebouwd?
Verderop is Wilka
het niet eens met mijn navigatie. Ze is zo stellig, en ik zo nieuwsgierig, dat
ik haar volg. Opnieuw een paadje tussen stukken gras en dan een trapje. Vergist
Wilka zich of vindt ze het hier gewoon leuk? Ik zal het nooit weten. Feit is
dat we even later door een wijk slingeren waar we vandaag nog niet zijn
geweest. Ik volg mijn navigatie, Wilka volgt heel braaf mijn aanwijzingen. Aangezien
we nu hoogstwaarschijnlijk ergens anders op de straat van bestemming uitkomen,
besluit ik ons eindpunt te wijzigen. Straks heb ik de straat gevonden en weet
ik niet welke kant ik op moet voor de bus, daar heb ik geen zin in. Zeker niet
omdat ik zie dat het station nog geen twee kilometer lopen is en ik de beweging
in de koude decemberlucht heerlijk vind.
Een heel
stuk gaat het vlekkeloos. Wat een feest om zo met mijn hond samen te werken en
geen moment onzeker te zijn, terwijl ik geen idee heb waar ik precies ben. Wilka
laat zien hoe creatief ze is wanneer de stoep te smal voor ons wordt en ik haar
toestemming geef op straat te lopen. Geen goed idee, vindt Wilka, ze wil
oversteken. Goed dan. En jawel, aan de overkant is een brede stoep.
Net wanneer
mijn telefoon meldt dat ik bijna rechtsaf moet om naar het Stationsplein te
gaan, verschijnt de melding dat het ding nog maar 20% batterijlading heeft. Ik
accepteer de zogeheten energiebesparingsmodus. Dat neemt-ie letterlijk: hij
valt meteen volledig uit. Oké, dan maar zelf. Ik gok erop dat de volgende
afslag al degene is die werd bedoeld. Er lopen veel mensen, een goed teken. En
even later liggen er verdacht veel geleidelijnen. Stationsgebied, dat kan niet
anders. Als ik voor me bussen hoor, veel bussen, weet ik genoeg. Ook Wilka
herkent het en leidt me om het busstation heen naar de goede kant. Daar blijkt
mijn telefoon het weer te doen. Ik open de app om te zien wanneer mijn bus
gaat. Bam, weer uit. Ook deze telefoon kan dus niet tegen kou. Dan maar
ouderwets vragen.
Thuis rent Wilka
enthousiast naar binnen. Ik geef haar apetrots een knuffel en laat haar zich
uitleven op een kluif. Ze is duidelijk tevreden met zo’n uitdagende werkdag. 56%
batterij, meldt mijn telefoon doodleuk. Irritante koukleum. Gelukkig kan ik wel
altijd bouwen op mijn knappe viervoeter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten