donderdag 19 december 2019

Communiceren, een vak apart?

“Mag ik iets vragen?”
De man die voor me bij de bushalte staat, reageert niet. Ik tik hem op zijn schouder en stel mijn vraag wat luider, zodat ook de anderen die zich verdringen om in te stappen, hem moeten horen.
“Sorry, welke bus is dit?”
Geen reactie. Volgens mijn app vertrekt mijn bus nu. Als ik bij de verkeerde halte in de rij sta, is de kans groot dat de juiste bus van de halte naast mij wegrijdt zonder mij erin. En dan moet ik een half uur extra wachten vanavond voor ik naar huis kan. Geleidehond Wilka volgt keurig de rij tot we de deur van de bus bereiken en ik van de vriendelijke chauffeur het verlossende antwoord krijg. Bus gehaald. Maar in die minuut daar tussen die stille mensen voelde ik me onzichtbaar, klein en onhandig.
 
De dag erna wandel ik in het bos. Ik vind met mijn taststok de weg, terwijl Wilka met volle teugen van haar vrijheid geniet. Als ik stemmen hoor, spits ik mijn oren. Hoewel Wilka in principe voorbijgangers met rust laat als zij niet op haar reageren, wil ik niet dat ze anderen tot last is. Dus hoor ik een hondenriem rammelen of een bange kinderstem, dan roep ik haar terug. Nu hoor ik twee kalme vrouwenstemmen, die in rustig tempo naderen. Het gerinkel van Wilka’s belletje vertelt me dat ze vlak bij hen is, maar ik hoor van beide partijen verder geen aanleiding om in te grijpen. Totdat de vrouw weer spreekt.
“Mevrouw, u moet even oppassen”, klinkt het vriendelijk. “We kunnen niet verder opzij met de paarden.”
Paarden? Wát? Dat zand dempt meer dan ik dacht. En waarom moet die kleuter van mij toch altijd zo blij naar die grote dieren toe? Meteen stel ik prioriteiten.
“Wilka, hier!”
Ik hoor de vrouw grinniken als Wilka zich geen moment bedenkt en in volle vaart op me af komt huppelen. Terwijl ik haar halsband vastpak en we samen naar de rand van het pad lopen, richt ik me tot de vrouw.
“Sorry, ik had de paarden niet gehoord.”
Dat vindt ze geen probleem. Daarom zei ze het ook. “We moeten toch een beetje rekening met elkaar houden.”
Dat beaam ik van harte. Maar dan moet ik wel weten waar ik rekening mee kán houden. Er is weinig zo vervelend als pas na een tijdje ontdekken dat iemand stilletjes staat te wachten tot hij kan passeren, dat ik ontzettend in de weg sta terwijl ik omringd wordt door medepassagiers die de situatie prima overzien. Of om pas achteraf te horen dat Wilka vrolijk ging buurten bij iemand die daar helemaal niet op zat te wachten. Hoewel ik best weet dat iemand dan maar zijn mond open moet trekken, voel ik me dan toch schuldig. Oh ja, en ook bekeken en beoordeeld, en niet ten goede.
“We zijn voorbij”, deelt de paardrijdster mee.
Ik bedank haar en wens haar een fijne dag, geef Wilka goedkeurend een aai omdat ze zo netjes staat te wachten, en wijs de andere kant op. “Vrij!”
En vrolijk stuitert ze weer verder. Communiceren met een blinde, zo kan het dus ook.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten