vrijdag 8 mei 2020

Zeg iets

Geleidehond Wilka leidt me enthousiast over de stoep. Dan hoor ik voetstappen voor me. Ik houd in, waardoor Wilka gedwongen wordt langzamer te lopen. Ze mort nauwelijks, maar ze vindt het duidelijk stom. Normaal gesproken mag ze inhalen, mits ze dit netjes doet. Dat betekent: alleen wanneer ze minimaal zoveel ruimte kan nemen dat ik de andere voetganger bij het passeren net niet schamp. Die inschatting kan ze heel goed maken. Over anderhalve meter afstand houden heeft zij nog nooit gehoord. En dus blijf ik achter deze persoon lopen, mijn oren gespitst, proberend in te schatten hoe ver de persoon voor me loopt, of misschien zelfs een afslag neemt waardoor ik deze concentratie weer even los kan laten.

 
De bel gaat. “Hallo?” vraag ik door de intercom. Het blijkt een pakketbezorger. “Ik kom eraan”, meld ik, open mijn deur en loop de gemeenschappelijke gang door. Als ik in de deuropening van het gebouw sta, hoor ik nog net voetstappen over het pad verdwijnen. Het duurt even voor ik, tastend met mijn stok, het pakketje vind. Neem een volgende keer alsjeblieft een voorbeeld aan je collega’s, en zeg iets.
 
Over een paar stappen moet het paadje naar de voordeur zijn. Ik vraag Wilka de deur te zoeken. Ze zet de bocht in. Ik strijk heel lichtjes met mijn arm langs iets, nee iemand. Een rug, schat ik in. En dan weet ik het: twee deuren verderop zit de bakker. Dit moet een anderhalvemeterrij zijn. Over de stoep. Een alternatief is er niet. Maar als je daar dan staat, en half de ingang naar iemands huis blokkeert, richt je dan niet alleen op wanneer je weer een stap naar voren mag. Kijk ook om je heen. En zeg iets.
 
Ik loop buiten. “Hallo”, klinkt het vriendelijk van vlak naast me. Ik hoor geritsel. De oudere dame moet zich tegen de heg hebben gedrukt om ons te laten passeren. Had ze van grotere afstand gegroet, dan had ik kunnen wachten, zodat we niet samen op het smalle stukje tussen twee struiken zouden belanden. Zeg iets.
 
Ik stap de bus in, achterin, zoals het hoort. “Welke lijn is dit?” Ik verhef mijn stem, zodat de chauffeur voorin zich aangesproken voelt. Als ik het gewenste antwoord hoor, vraag ik Wilka een lege stoel voor me te zoeken. Of daarnaast al iemand zit, maakt haar niet uit. Ik hoop maar dat mensen hun mond opendoen. Als ik even later uit wil stappen, klinkt naast me de piep van iemand die incheckt. Stok, geleidehond, zonnebril - en los daarvan, iemand die eerst wil uitstappen – over het hoofd zien, het kan. Maar als je niet meer terug kan, doe dan één ding: zeg iets.
 
Ik loop in het bos. Wilka scharrelt blij rond.
“Ik ga links langs je heen”, klinkt het een eindje achter me.
Zonder enige aarzeling zoek ik met mijn stok rechts de bosjes en stap daar naartoe. De man fietst voorbij, waar hij nu alle ruimte voor heeft. We bedanken elkaar vriendelijk. Tot mijn eigen verbazing voel ik de spieren in mijn lijf ontspannen. Dat doet dit alles dus met me. En zo kan het dus ook.
 
Het zal je niet zijn ontgaan: die anderhalvemetersamenleving baart me zorgen en vergt vooralsnog een hoop extra geplan. Alleen naar een winkel gaan vind ik niet echt prettig meer, en hoewel online boodschappen doen weer makkelijker gaat dan een paar weken geleden, ontbreekt er nog weleens iets. Ja, ik weet het, er zijn genoeg mensen die met liefde even een doosje eieren komen brengen. En dat waardeer ik. Maar elke keer als zoiets nodig is, of als ik hoor over iemand die even op de fiets springt, alleen zonder al te veel gedoe boodschappen doet, de auto pakt en zonder problemen mensen vermijdt, voel ik het weer: ik mis mijn zelfstandigheid. Alleen reis ik nauwelijks verder dan wat ik te voet kan afleggen; het ov mijd ik, zoals de overheid ons vraagt, zoveel mogelijk. Wanneer ik begin dit jaar met mijn stok buiten liep, bijvoorbeeld om Wilka uit te laten, manoeuvreerde ik best makkelijk om mensen heen, bewegend op basis van hun geluiden en echo's. En droeg geleidehond Wilka haar tuig, dan waren zelfs grote groepen geen enkel probleem. Maar nu moet ik inschattingen maken over situaties verder bij me vandaan. Dat gaat niet. Contact op afstand is sowieso anders. Allerlei clues als bewegingen, subtiele veranderingen in geluid als iemand het hoofd licht draait, een veelzeggende ademhaling, zacht geritsel omdat iemand ongemakkelijk ergens aan frunnikt; ze vervagen. Zelden voelde ik zo de behoefte aan oogcontact, een knik of handgebaar, even snel iets af kunnen stemmen of overbrengen door lichaamstaal. En ik wil niet de hulpbehoevende gehandicapte zijn. Niet afwachten tot alles me wordt aangedragen, en dan dankbaar zijn dat de maatschappij naar me omkijkt. Ik wil wat veel kleine kinderen al willen: zelf doen!
 
Ik geef niet graag toe dat ik iets niet kan omdat mijn ogen niet werken zoals de meeste. Er is altijd wel een mouw aan te passen, en als die mouw wat meer naaiwerk vergt, is dat maar zo. Vandaag lukt die houding even niet. Beschrijf ik een situatie zoals hierboven, dan word ik overladen met tips en adviezen. Maar hoewel ik normaal dat denken in oplossingen toejuich, voelen ze nu als een pleister die het grotere probleem aan het oog onttrekt. Het kleine ongemak is opgelost, het onderliggende gevoel laat me niet los. Het voelt alsof de meesten een beurt moeten overslaan, en ik helemaal terug moet naar start.
 
Wat ik met dit alles wil? Ik weet het niet. Deze situatie raakt iedereen, velen veel harder en pijnlijker dan mijzelf. Ik kan het niet oplossen. Mijn ervaringen delen, dat kan ik wel. Straks schrijf ik weer over onverwachte creativiteit, en verwonder ik me over het feit dat ik me na nog geen twee maanden van aanpassen zo druk maakte. Dan praten we over al die nieuwe inzichten, die ons juist verder helpen. Vandaag heel eventjes niet. Ik maak me zorgen. Ik merk ook hoe een woord van iemand die als vanzelf de afstand overbrugt, de schaduw van een dag vol gestuntel doet verdwijnen. Dus zeg iets. Ik snap dat je niet meteen de juiste woorden paraat hebt om me zo snel mogelijk de situatie uit te leggen of me te instrueren voor ik te dichtbij ben. Maar groet dan, of vraag of ik even wacht. Probeer. Dat mag je het stempel ‘hulp’ geven, het voelt juist als vrijheid.

3 opmerkingen:

  1. Dank je wel voor een andere kijk op de wereld.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Super fijn, zo weten wij ook weer wat we moeten doen. Nooit zo over na gedacht of stil bij gestaan.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hi Doreen bedankt voor dit prachtige stuk. Heel helder, soms pijnlijk duidelijk en oh zo de waarheid. We zullen met z'n allen beter moeten communiceren ongeacht een handicapt. De situatie is raar en vreemd maar ontslaat niemand van een praatje of een waarschuwingssignaal. Lieve groet Hans en Sandra uit Limburg

    BeantwoordenVerwijderen