Geleidehond
Wilka leidt me enthousiast over de stoep. Dan hoor ik voetstappen voor me. Ik
houd in, waardoor Wilka gedwongen wordt langzamer te lopen. Ze mort nauwelijks,
maar ze vindt het duidelijk stom. Normaal gesproken mag ze inhalen, mits ze dit
netjes doet. Dat betekent: alleen wanneer ze minimaal zoveel ruimte kan nemen dat
ik de andere voetganger bij het passeren net niet schamp. Die inschatting kan
ze heel goed maken. Over anderhalve meter afstand houden heeft zij nog nooit
gehoord. En dus blijf ik achter deze persoon lopen, mijn oren gespitst,
proberend in te schatten hoe ver de persoon voor me loopt, of misschien zelfs
een afslag neemt waardoor ik deze concentratie weer even los kan laten.
De bel gaat.
“Hallo?” vraag ik door de intercom. Het blijkt een pakketbezorger. “Ik kom
eraan”, meld ik, open mijn deur en loop de gemeenschappelijke gang door. Als ik
in de deuropening van het gebouw sta, hoor ik nog net voetstappen over het pad
verdwijnen. Het duurt even voor ik, tastend met mijn stok, het pakketje vind. Neem
een volgende keer alsjeblieft een voorbeeld aan je collega’s, en zeg iets.
Over een
paar stappen moet het paadje naar de voordeur zijn. Ik vraag Wilka de deur te
zoeken. Ze zet de bocht in. Ik strijk heel lichtjes met mijn arm langs iets,
nee iemand. Een rug, schat ik in. En dan weet ik het: twee deuren verderop zit
de bakker. Dit moet een anderhalvemeterrij zijn. Over de stoep. Een alternatief
is er niet. Maar als je daar dan staat, en half de ingang naar iemands huis
blokkeert, richt je dan niet alleen op wanneer je weer een stap naar voren mag.
Kijk ook om je heen. En zeg iets.
Ik loop
buiten. “Hallo”, klinkt het vriendelijk van vlak naast me. Ik hoor geritsel. De
oudere dame moet zich tegen de heg hebben gedrukt om ons te laten passeren. Had
ze van grotere afstand gegroet, dan had ik kunnen wachten, zodat we niet samen op
het smalle stukje tussen twee struiken zouden belanden. Zeg iets.
Ik stap de
bus in, achterin, zoals het hoort. “Welke lijn is dit?” Ik verhef mijn stem,
zodat de chauffeur voorin zich aangesproken voelt. Als ik het gewenste antwoord
hoor, vraag ik Wilka een lege stoel voor me te zoeken. Of daarnaast al iemand
zit, maakt haar niet uit. Ik hoop maar dat mensen hun mond opendoen. Als ik
even later uit wil stappen, klinkt naast me de piep van iemand die incheckt.
Stok, geleidehond, zonnebril - en los daarvan, iemand die eerst wil uitstappen –
over het hoofd zien, het kan. Maar als je niet meer terug kan, doe dan één
ding: zeg iets.
Ik loop in
het bos. Wilka scharrelt blij rond.
“Ik ga links
langs je heen”, klinkt het een eindje achter me.
Zonder enige
aarzeling zoek ik met mijn stok rechts de bosjes en stap daar naartoe. De man
fietst voorbij, waar hij nu alle ruimte voor heeft. We bedanken elkaar
vriendelijk. Tot mijn eigen verbazing voel ik de spieren in mijn lijf
ontspannen. Dat doet dit alles dus met me. En zo kan het dus ook.
Het zal je
niet zijn ontgaan: die anderhalvemetersamenleving baart me zorgen en vergt
vooralsnog een hoop extra geplan. Alleen naar een winkel gaan vind ik niet echt
prettig meer, en hoewel online boodschappen doen weer makkelijker gaat dan een
paar weken geleden, ontbreekt er nog weleens iets. Ja, ik weet het, er zijn
genoeg mensen die met liefde even een doosje eieren komen brengen. En dat
waardeer ik. Maar elke keer als zoiets nodig is, of als ik hoor over iemand die
even op de fiets springt, alleen zonder al te veel gedoe boodschappen doet, de
auto pakt en zonder problemen mensen vermijdt, voel ik het weer: ik mis mijn
zelfstandigheid. Alleen reis ik nauwelijks verder dan wat ik te voet kan
afleggen; het ov mijd ik, zoals de overheid ons vraagt, zoveel mogelijk. Wanneer
ik begin dit jaar met mijn stok buiten liep, bijvoorbeeld om Wilka uit te
laten, manoeuvreerde ik best makkelijk om mensen heen, bewegend op basis van
hun geluiden en echo's. En droeg geleidehond Wilka haar tuig, dan waren zelfs
grote groepen geen enkel probleem. Maar nu moet ik inschattingen maken over
situaties verder bij me vandaan. Dat gaat niet. Contact op afstand is sowieso
anders. Allerlei clues als bewegingen, subtiele veranderingen in geluid als
iemand het hoofd licht draait, een veelzeggende ademhaling, zacht geritsel
omdat iemand ongemakkelijk ergens aan frunnikt; ze vervagen. Zelden voelde ik
zo de behoefte aan oogcontact, een knik of handgebaar, even snel iets af kunnen
stemmen of overbrengen door lichaamstaal. En ik wil niet de hulpbehoevende
gehandicapte zijn. Niet afwachten tot alles me wordt aangedragen, en dan
dankbaar zijn dat de maatschappij naar me omkijkt. Ik wil wat veel kleine
kinderen al willen: zelf doen!
Ik geef niet
graag toe dat ik iets niet kan omdat mijn ogen niet werken zoals de meeste. Er
is altijd wel een mouw aan te passen, en als die mouw wat meer naaiwerk vergt,
is dat maar zo. Vandaag lukt die houding even niet. Beschrijf ik een situatie
zoals hierboven, dan word ik overladen met tips en adviezen. Maar hoewel ik
normaal dat denken in oplossingen toejuich, voelen ze nu als een pleister die
het grotere probleem aan het oog onttrekt. Het kleine ongemak is opgelost, het
onderliggende gevoel laat me niet los. Het voelt alsof de meesten een beurt
moeten overslaan, en ik helemaal terug moet naar start.
Wat ik met
dit alles wil? Ik weet het niet. Deze situatie raakt iedereen, velen veel
harder en pijnlijker dan mijzelf. Ik kan het niet oplossen. Mijn ervaringen
delen, dat kan ik wel. Straks schrijf ik weer over onverwachte creativiteit, en
verwonder ik me over het feit dat ik me na nog geen twee maanden van aanpassen
zo druk maakte. Dan praten we over al die nieuwe inzichten, die ons juist
verder helpen. Vandaag heel eventjes niet. Ik maak me zorgen. Ik merk ook hoe
een woord van iemand die als vanzelf de afstand overbrugt, de schaduw
van een dag vol gestuntel doet verdwijnen. Dus zeg iets. Ik snap dat je niet
meteen de juiste woorden paraat hebt om me zo snel mogelijk de situatie uit te
leggen of me te instrueren voor ik te dichtbij ben. Maar groet dan, of vraag of
ik even wacht. Probeer. Dat mag je het stempel ‘hulp’ geven, het voelt juist
als vrijheid.
Dank je wel voor een andere kijk op de wereld.
BeantwoordenVerwijderenSuper fijn, zo weten wij ook weer wat we moeten doen. Nooit zo over na gedacht of stil bij gestaan.
BeantwoordenVerwijderenHi Doreen bedankt voor dit prachtige stuk. Heel helder, soms pijnlijk duidelijk en oh zo de waarheid. We zullen met z'n allen beter moeten communiceren ongeacht een handicapt. De situatie is raar en vreemd maar ontslaat niemand van een praatje of een waarschuwingssignaal. Lieve groet Hans en Sandra uit Limburg
BeantwoordenVerwijderen