De zee ruist. In de verte slaat een doffe, triestig oud klinkende kerkklok. De muziek begeleidt ons naar de kade. Daar wachten vissersvrouwen vol hoop en vrees. “De vlag hangt halfstok”, klinkt het. Dan is het afwachten wie het noodlot trof, wie het verlies moet dragen. Op Hoop van Zegen is net begonnen, de toon is gezet.
Echte mensen
Vanaf die
eerste verstilde, angstige scène op de kade grijpt de tragiek me. Doordat het
eind bekend is, zie ik alles door een bril van naderend onheil. Die geeft de
gelukkige momenten en gretige toekomstplannen een bittere bijsmaak. Kniertje is
zo trots als haar jongste zoon gaat varen, maar dwingt vanwege traditie en
armoede haar kind zijn mond te houden. De enige die naar de waarschuwende
woorden van Simon lijkt te luisteren. Geert verzekert zijn geliefde Jo lachend
dat hij niet dood gaat. Af en toe wil ik een personage wel door elkaar
schudden. “Weet je wel wat er gaat gebeuren? Hier krijg je spijt van!”
Dat is dus
wat de elf
acteurs voor elkaar krijgen. Ze spelen geen personages die voorspelbaar
naar een bekend eind slenteren. Nee, ze veranderen de rollen in echte mensen.
Mensen met hoop, vrees, tradities, een geschiedenis. Boekhouder Kaps is het
meest oppervlakkig. Zelfs reder Bos (Bill van Dijk) laat meer zien dan zijn
drang naar winst. Dat Kaps minder lagen toont, zegt overigens alles over de
rol, niet Rolf Kosters acteerwerk. Een vervelende man is het, die mensenlevens
ondergeschikt maakt aan geld, dat weet hij prima over te brengen.
Acteren en
prachtig, zuiver zingen kunnen ze allemaal. De boze trots van Geert over hoe
hij door zijn meerderen wordt behandeld, Clementines groeiende twijfel over wat
haar vader doet, Mathildes neerbuigende houding tegenover het vissersvolk,
ontluikende liefdes, Barends angst voor de zee, het verdriet van de vrouwen; ze
overtuigen niet alleen, ze ontlokken emoties. Achteraf hoor ik dat bij het
laatste lied van Kniertje zelfs tranen te zien zijn. Mooi, maar ik heb het
beeld niet nodig. Haar stem zegt meer dan genoeg: daar staat een gebroken
vrouw. Niet voor het eerst slik ik iets weg. Achter me snuit iemand zijn neus.
Vertrouwde stemmen
Een
blindentolk van Stichting Komt het Zien!
voorzag een eerdere voorstelling van audiodescriptie. Voor zo’n voorstelling
krijgen blinden en slechtzienden informatie over onder meer decor, kleding en
attributen. Tijdens de voorstelling horen ze via een koptelefoon wat er op het
podium gebeurt. In de pauzes tussen dialogen of zang deelt een blindentolk die
informatie die je nodig hebt om het stuk te volgen. Een uitkomst, weet ik uit
ervaring. Helaas was deze voorstelling op een plaats en tijd die mij
tegenhielden erheen te gaan. Omdat de blindentolken live hun werk doen, kan
niet elke voorstelling waarbij een blinde of slechtziende in de zaal zit worden
voorzien van audiodescriptie. Heel logisch. En heel, heel jammer.
Elf acteurs,
veertien rollen. Zo veel onbekende stemmen om te onderscheiden, daar is geen
beginnen aan, leek me. En dan ook nog dubbelrollen. Dat Mariska van Kolck de
belangrijke rol van Kniertje speelt, geeft me enig houvast. Met haar rol als Tante
Jans in Ciske de Rat maakte ze diepe indruk op me. Haar stem, al was hij me
onbekend, pikte ik er makkelijk uit en hij bleef me bij. De zorgzaamheid en
levenslust van Jans raakten. Een bekende stem dus, in een heel andere rol. Maar
hoewel ze nu in de huid kruipt van een vissersvrouw, herken ik haar al bij haar
eerste zin. Gelukkig.
Joke de
Kruijf speelt vissersvrouw Truus en de vrouw van reder Bos. Het is dat ik het
weet, anders zou ik denken dat een nieuwe actrice het podium heeft betreden
wanneer ze als Mathilde Bos haar eerste scène speelt. Met een hele andere
tongval en intonatie richt ze zich tot de anderen. Grappig genoeg twijfel ik
kort na de pauze ineens in welk kostuum ze nu staat. Blijkbaar is haar stem in
het voorgaande uur zo vertrouwd geworden, dat ik de actrice achter de rol
herken. Nadat Truus wegloopt en mevrouw Bos weer verschijnt, vraag ik me af
waarom ik twijfelde. Bijzonder, zo’n metamorfose in een stem!
Gekleurde vlekken
Hoewel er
geen blindentolk is, biedt Komt het Zien! toch houvast. Voor voorstellingen
waarbij een blindentolk aanwezig is, staat op hun website informatie over het
verhaal, decor en kleding. De voorkennis over het decor is leuk en bevredigt
grotendeels mijn nieuwsgierigheid. Maar hoewel kledingstijlen me niet veel
zeggen, blijkt vooral de beschrijving van de kostuums uitermate nuttig. Zo weet
ik namelijk dat alleen de rijke dames, mevrouw Bos en dochter Clementine,
jurken dragen. We zitten op de een na voorste rij, en met wat moeite zie ik op
het podium wat bewegen. Als dat ‘iets’ een rode vlek is, weet ik: daar is
mevrouw Bos. Ook de vlek van de dochter valt me op, zeker als die dichtbij is. Weer
een aanknopingspunt waardoor ik stem en personage sneller verbind.
Verbaal stuk
De hoge,
heldere, zeemeerminachtige klank van het boegbeeld van De Hoop, de kordate,
zakelijke intonatie van reder Bos, Simons stem die zijn dranklust verraadt; elk
personage heeft eigen kenmerken. De stemmen van Jo en Clementine vormen de grootste
uitdaging. Als ik ze vaker zou horen, zou ik me vast afvragen hoe ik in
vredesnaam kon denken dat ze op elkaar leken, maar nu ben ik blij met de andere
handvatten die de acteurs me geven.
Op Hoop van Zegen
is een ontzettend verbaal stuk. Personages noemen elkaar vaak bij naam of gebruiken
een veelzeggende term als “vader”. Door het simpele decor, waar gedurende de
voorstelling niets in verandert, moeten de acteurs zelf de locatie weergeven.
Dat doen ze letterlijk, door te zingen of zeggen dat ze aan de kade staan, bij
iemand op bezoek gaan, hoeveel tijd er verstreken is. Ook de manier waarop en
vooral waarover ze elkaar aanspreken, spreekt boekdelen. De dingen die ik in de
pauze en na afloop aan mijn metgezel vraag, gaan niet over het verhaal. Ik ben
gewoon nieuwsgierig hoe zaken visueel worden overgebracht. Een duidelijk
signaal dat het plot me helder is.
Meeslepende muziek
De meeslepende
muziek weet de sfeer perfect te vangen. Slaat de stemming om, dan kondigen de
instrumenten dit aan of laten ze abrupt horen dat het foute boel is. Dat klinkt
misschien aannemelijk, maar eigenlijk is het heel raar. Want die muziek is
tijden geleden al ingespeeld en opgenomen. Niks orkest of zelfs maar een paar
musici. Ik zei
het al eerder: musicals zonder live muziek, het zou verboden moeten worden.
Dat de muziek zo binnenkomt, gaat dus tegen al mijn principes in. Van zachte
tonen tot meeslepende finales, de klanken voeren me mee als een willoos schip
op de golven. Voor de musici: wat een kunst om gevoel zo in een opname te laten
vangen en elke scène de juiste lading mee te geven. En voor de producenten:
neem ze de volgende keer maar weer gewoon mee.
Op Hoop van Zegen
is een tragisch verhaal over het lot en de vernietigende kracht van de zee.
Over een levensstijl. Over het spanningsveld tussen het belang van tradities,
noodzaak en de onwil van een kind. De vraag rijst of we wel vaak genoeg
luisteren wanneer het er echt toe doet. Naar dingen die we niet willen horen. Naar
al dan niet volwassen kinderen. Naar mensen die niet in het ideale plaatje passen
vanwege een reputatie besmet door armoede, een veroordeling of voorliefde voor
alcohol. Het is een verhaal over schuld, onmacht, hoop, twijfel, liefde, spijt,
trots, kracht. Kortom, een verhaal over mensen dat je bijblijft. Dat is te
danken aan de schrijvers, musici en crew. En die elf acteurs, die me met hun
prachtige samenzang en inlevingsvermogen van zo dichtbij keihard weten te raken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten