Dit keer ga
ik het gewoon doen. Als ik de ruimte uit loop, spreek ik mezelf streng toe. Als
ik de lift aan de andere kant van de verdieping pak, is de weg naar mijn
werkplek veel korter. Hoe ingewikkeld dit pand ook is, ik loop hier nu al zestien
maanden. Ik weet globaal de richting. Ik heb geleidehond Wilka bij me. Wat kan
er misgaan? Ik moet me niet zo aanstellen. Ik haal adem, draai de bekende weg
mijn rug toe en sla linksaf.
De lift
vinden is het probleem niet. Gedachteloos druk ik op het knopje om hem op te
roepen. Hoewel de knoppen in dit gebouw niet bij elke lift aan dezelfde kant
zitten, weet mijn spiergeheugen prima op welke hoogte ik moet zijn. Ik stap
naar binnen en wil het juiste nummer indrukken. Mijn vingers glijden zinloos
over een gladde wand. Hè? Waar zitten hier de knopjes? Oh wacht, deze lift bevindt
zich aan de andere kant, misschien is alles in spiegelbeeld. Blij met deze
ingeving draai ik me om. De deur is inmiddels achter me gesloten. Mooi, kan ik
ongegeneerd alles afvoelen. Mijn hand treft nog een kille, kale wand. Ik snap
er niks van. In vier liften in dit gebouw heb ik hooguit twee pogingen nodig,
waarom vind ik ze hier dan niet?
Die dichte
deur betekent nog iets, besef ik. Tenzij de lift door een ander wordt
opgeroepen, heb ik toch echt die knopjes nodig om er weer uit te komen. Ik
controleer de wanden nog eens en moet denken aan die keer dat ik in een voor
mij onbekende stad een bus nam van een andere maatschappij. Naast het raam, op
de stang achter de rugleuning (die er niet bleek te zitten), ik zocht alle
bekende locaties van de stopknop af. Tevergeefs. Vlak onder het raam, hoorde ik
later van een andere blinde, die zich in Nijmegen waarschijnlijk een ongeluk
zou zoeken. Ik denk aan al die keren dat ik zocht naar een deurklink, kraan of
handdoek. Ook in één gebouw kan de indeling enorm verschillen. Ik tuur zoekend om
me heen. Dan zie ik het. Een klein lichtje, naast de deur. Het zal toch niet?
Maar jawel, als uitzondering op de regel is het bingo. Gelukkig is de
overeenkomst met de andere liften dat de cijfers voelbaar zijn. Opgelucht druk
ik de juiste in. Even later bevestigt een stem dat ik de verdieping in kwestie
heb bereikt. Ook weer opgelost.
Rechtdoor,
deur door, gang richting bekend terrein in. De weg is me helder; toen ik eerder
achter collega’s aan liep, heb ik goed opgelet. Maar Wilka kijkt me onzeker aan
wanneer ik haar vraag de deur aan te wijzen. Ze zet wat aarzelende stappen en
blijft dan staan, zonder kordaat signaal. Mijn tastende vingers treffen glas.
Een deur of een wand? Ik weet het niet. En wat erachter zit, weet ik al
helemaal niet. Misschien wel een ruimte vol mensen die me nu aanstaren, zich afvragend
wat ik kom doen. Of heel geboeid gaan kijken hoe ik dit oplos. Ongemakkelijk
doe ik nog een poging. Mijn vingers stoten tegen een knopje. Zo'n knopje heb ik
in dit pand nog nooit gevoeld. Ik zou niet weten wat het doet. Het heeft wat
weg van een deurbel. Straks komt er door die oproep gehaast iemand aansnellen,
waarvan ik vervolgens geen idee heb wie het is. Gênant. En natuurlijk loopt er
niet toevallig een collega langs die ik kan vragen hoe ik uit dit halletje kom.
Ik draai me om en roep de lift weer op. Dan maar via een bekende omweg. Wilka
vindt het prima; ik druip af met de staart tussen de poten.
Even later
word ik begroet door een bekende collega. Ik kan het niet laten mijn
frustraties van me af te gooien. Van haar geen medelijden - waar ik nu nog
slechter tegen zou kunnen - en maar eventjes begrip. Wat ik spontaan krijg is
precies wat ik nodig heb: ze loopt meteen mee terug om me de situatie uit te
leggen. Ze laat me zelf de deur openen, zodat ik het de volgende keer zonder
hulp kan vinden. Ze wijst me de stang waarmee je de deur kan opentrekken. Als
je hem hebt ontgrendeld, tenminste. Hoe je dat doet? Je voelt hem vast al
aankomen: met dat gekke knopje. Echt, waarom? Waarom geen paslezer, die ik zo
vaak tegenkom dat ik die meteen herkend zou hebben? En waarom zitten die
liftknopjes niet op dezelfde plek als in alle andere liften hier? Zo blijft elk
onbekend hoekje een uitdaging.
Ik mopper
nog wat en ga dan opgeruimd weer aan het werk. Probleem opgelost, frustratie
weg. Ik ben blij met de pratende liften, rustige plek voor Wilka en meer van
die handige faciliteiten. Maar als het gebouw
me toch eens tegenwerkt, ben ik vooral heel blij met mijn collega’s.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten