maandag 3 juni 2019

Kille, kale wanden en andere verrassingen

Dit keer ga ik het gewoon doen. Als ik de ruimte uit loop, spreek ik mezelf streng toe. Als ik de lift aan de andere kant van de verdieping pak, is de weg naar mijn werkplek veel korter. Hoe ingewikkeld dit pand ook is, ik loop hier nu al zestien maanden. Ik weet globaal de richting. Ik heb geleidehond Wilka bij me. Wat kan er misgaan? Ik moet me niet zo aanstellen. Ik haal adem, draai de bekende weg mijn rug toe en sla linksaf.
 
De lift vinden is het probleem niet. Gedachteloos druk ik op het knopje om hem op te roepen. Hoewel de knoppen in dit gebouw niet bij elke lift aan dezelfde kant zitten, weet mijn spiergeheugen prima op welke hoogte ik moet zijn. Ik stap naar binnen en wil het juiste nummer indrukken. Mijn vingers glijden zinloos over een gladde wand. Hè? Waar zitten hier de knopjes? Oh wacht, deze lift bevindt zich aan de andere kant, misschien is alles in spiegelbeeld. Blij met deze ingeving draai ik me om. De deur is inmiddels achter me gesloten. Mooi, kan ik ongegeneerd alles afvoelen. Mijn hand treft nog een kille, kale wand. Ik snap er niks van. In vier liften in dit gebouw heb ik hooguit twee pogingen nodig, waarom vind ik ze hier dan niet?
 
Die dichte deur betekent nog iets, besef ik. Tenzij de lift door een ander wordt opgeroepen, heb ik toch echt die knopjes nodig om er weer uit te komen. Ik controleer de wanden nog eens en moet denken aan die keer dat ik in een voor mij onbekende stad een bus nam van een andere maatschappij. Naast het raam, op de stang achter de rugleuning (die er niet bleek te zitten), ik zocht alle bekende locaties van de stopknop af. Tevergeefs. Vlak onder het raam, hoorde ik later van een andere blinde, die zich in Nijmegen waarschijnlijk een ongeluk zou zoeken. Ik denk aan al die keren dat ik zocht naar een deurklink, kraan of handdoek. Ook in één gebouw kan de indeling enorm verschillen. Ik tuur zoekend om me heen. Dan zie ik het. Een klein lichtje, naast de deur. Het zal toch niet? Maar jawel, als uitzondering op de regel is het bingo. Gelukkig is de overeenkomst met de andere liften dat de cijfers voelbaar zijn. Opgelucht druk ik de juiste in. Even later bevestigt een stem dat ik de verdieping in kwestie heb bereikt. Ook weer opgelost.
 
Rechtdoor, deur door, gang richting bekend terrein in. De weg is me helder; toen ik eerder achter collega’s aan liep, heb ik goed opgelet. Maar Wilka kijkt me onzeker aan wanneer ik haar vraag de deur aan te wijzen. Ze zet wat aarzelende stappen en blijft dan staan, zonder kordaat signaal. Mijn tastende vingers treffen glas. Een deur of een wand? Ik weet het niet. En wat erachter zit, weet ik al helemaal niet. Misschien wel een ruimte vol mensen die me nu aanstaren, zich afvragend wat ik kom doen. Of heel geboeid gaan kijken hoe ik dit oplos. Ongemakkelijk doe ik nog een poging. Mijn vingers stoten tegen een knopje. Zo'n knopje heb ik in dit pand nog nooit gevoeld. Ik zou niet weten wat het doet. Het heeft wat weg van een deurbel. Straks komt er door die oproep gehaast iemand aansnellen, waarvan ik vervolgens geen idee heb wie het is. Gênant. En natuurlijk loopt er niet toevallig een collega langs die ik kan vragen hoe ik uit dit halletje kom. Ik draai me om en roep de lift weer op. Dan maar via een bekende omweg. Wilka vindt het prima; ik druip af met de staart tussen de poten.
 
Even later word ik begroet door een bekende collega. Ik kan het niet laten mijn frustraties van me af te gooien. Van haar geen medelijden - waar ik nu nog slechter tegen zou kunnen - en maar eventjes begrip. Wat ik spontaan krijg is precies wat ik nodig heb: ze loopt meteen mee terug om me de situatie uit te leggen. Ze laat me zelf de deur openen, zodat ik het de volgende keer zonder hulp kan vinden. Ze wijst me de stang waarmee je de deur kan opentrekken. Als je hem hebt ontgrendeld, tenminste. Hoe je dat doet? Je voelt hem vast al aankomen: met dat gekke knopje. Echt, waarom? Waarom geen paslezer, die ik zo vaak tegenkom dat ik die meteen herkend zou hebben? En waarom zitten die liftknopjes niet op dezelfde plek als in alle andere liften hier? Zo blijft elk onbekend hoekje een uitdaging.
 
Ik mopper nog wat en ga dan opgeruimd weer aan het werk. Probleem opgelost, frustratie weg. Ik ben blij met de pratende liften, rustige plek voor Wilka en meer van die handige faciliteiten. Maar als het gebouw me toch eens tegenwerkt, ben ik vooral heel blij met mijn collega’s.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten