*19-02-2007 †13-01-2021
Lieve Freaser,
Ik weet het nog zo goed. Het was 26 november 2008. Ik stond naast de deur van een lokaal van de universiteit, telefoon aan mijn oor. Piepstem, trillend, met nieuwsgierige medestudenten om me heen. Ik verstond je naam verkeerd. Ik had geen idee wat me te wachten stond. Maar dat jouw komst heel veel zou veranderen, dat wist ik wel.
Jij was toen bijna twee. Onze eerste ontmoeting vond je spannend; je ging meteen aan de diarree. Maar je wilde me wel leiden. De match was gemaakt en op 12 januari 2009 begon onze instructie bij de geleidehondenschool. Daar werd een nog wankele basis gelegd voor jaren teamwork. Wat ging dat in het begin onwennig. De eerste keer dat je je blij op je rug rolde, deinsde ik geschrokken achteruit. En ook jij was onzeker. Ik weet nog goed hoe we in Nijmegen stilhielden toen de weg was opgebroken, en we elkaar vertwijfeld aankeken, hopend dat de ander het voortouw zou nemen. Maar we leerden elkaar steeds beter kennen. Ik groeide, jij groeide, wij groeiden. We trokken ons aan elkaar op. En we kwamen er altijd.
Je werkte graag. Je liep liefst steeds verder, niet terug. En als je voor de zoveelste keer die week dezelfde route moest lopen – wat jij al heel snel vond – liet je geregeld goed blijken wat je daarvan dacht. Was ik gespannen, gooide jij je kont tegen de krib. Zo kwamen we eens samen bloedchagrijnig op de uni voor een tentamen. We sleepten elkaar door de schrik van een aanrijding. Zagen de dood onder ogen, namen samen afscheid. Je leerde me heel veel waardevolle lessen. Over vertrouwen geven en krijgen, kritisch kijken naar mezelf, samenwerken, verantwoordelijkheid, vriendschap, oog hebben voor wat een ander nodig heeft. Eens in de zoveel tijd zocht je je grenzen op, en je wist precies hoe je het bloed onder mijn nagels vandaan kon halen met langzaamaan- en stilsta-acties. Of ik stuurde je in de mand, en jij liep er met geluid in en er geruisloos weer uit, om ernaast te gaan liggen. Je leerde me geduld, dwong me om mijn grenzen aan te geven. En als ik dat dan uiteindelijk deed, was jij tevreden.
Door jou ging ik rechtop lopen. We zigzagden vlot door de propvolle gangen van de universiteit. Door kreten van achter uit de gang ontdekte ik dan dat dat voor mijn vriendinnen niet zo eenvoudig was. Je verhuisde met mij naar ons gezellige huis in Nijmegen en was dol op onze huisgenotes. Ook tussen medestudenten en docenten vond je je plek. Vaak lag je rustig in de collegezaal, maar soms ging je ineens midden in het gangpad zitten en keek je de docent geboeid aan. Of je begon luidruchtig te dromen tijdens een muisstil tentamen. Je verhuisde mee naar een studentenappartement, begeleidde me naar stages in Nijmegen en de binnenstad van Utrecht. Bij al die eerste keren, stappen naar volwassenheid en een steeds grotere wereld, kon ik altijd op jou rekenen. Stappen die ik durfde te zetten mede dankzij jou.
Voor je naar school ging, groeide je op in een warm, liefdevol gezin. De spelletjes die je daar leerde, herkende ik later terug. Bladeren voor je omhoog schoppen, happen naar een doek. Altijd liep je maar wat graag tussen iemands benen door, en ging je stilstaan zodat diegene je boven de staart kon kriebelen. In je jongere jaren dook je dan met je kop terug om je al dan niet op je rug te rollen. Tussen de benen staan kreeg zijn eigen uitdrukking: een Freas doen.
En dan was er jouw mooie, diepe “woef”. Die klonk vooral als er werd geknuffeld – en je je er vervolgens vaak tussen wurmde – of je wilde spelen. Niets leuker dan iemand uitdagen achter je aan te lopen. Jij met een knuffel in je bek, rondjes rennend om een tafel of door het huis, eindeloos. Als we je beslopen, wachtte je ons ‘vervaarlijk’ grommend en hard kwispelend op, om er op het laatste moment weer vandoor te gaan. Rennen werd lopen en uiteindelijk haast sjokken. We pasten ons aan je tempo aan; je vond het nog net zo grappig.
Op vakantie wilde je altijd voorop lopen, nieuwsgierig wat er te zien was voorbij de volgende bocht. Maar als de roedel zich te ver verspreidde, werd het ingewikkeld. Je genoot ook van de vakantieweken met de meiden en honden. Je speelde met je maatjes, wilde heel graag voorop lopen, maar stemde soms met een collega ook met één blik af wie eerst zou gaan. Je wilde dolgraag zwemmen, maar moest aan de waterkant eerst elke keer weer een drempel over. Ook als je te water was bleef je geluid maken, en je bezorgde ons krassen door het onhandige gemaai met je poten. De buis in het bos waar water uit stroomt, en waar jij zo vrolijk rondsprong en naar het water hapte, draagt in onze verhalen voor altijd jouw naam: de Freaserdouche.
Je was een hond met humor. Wat had je een lol als het je lukte op het station de trap voorbij te lopen. Of die keer dat je me in de deuropening van de dierenwinkel parkeerde, duidelijk heel blij met jezelf. Maar op onbekend terrein zou je zoiets nooit doen. Gevoel voor timing en het belang van vertrouwen, dat had je ook. Jij snapte zelfs leedvermaak. Steeds weer kreeg je het voor elkaar om bijvoorbeeld Wilka aan te zetten tot blaffen, en vervolgens deed jij dan alsof er niks aan de hand was, of stond je er geamuseerd bij te kwispelen.
Voorspelbaar werd je nooit. Freaser loopt niet graag over de grasstenen, dus dat zal hij niet doen, vertelde je trainster toen we voor het eerst op een buitenweg liepen. Prompt deed jij precies het tegenovergestelde. Ook dit bleef jou typeren. Hoewel je altijd waarde bleef hechten aan je persoonlijke ruimte, liet je bekenden steeds meer toe. Wat voelde ik me bevoorrecht dat ik op den duur tegen je buik aan mocht zitten.
Je lijf zat je steeds meer in de weg. Wat je precies had, bleef ook na heel wat onderzoeken een raadsel. Je kon je werk fysiek steeds minder goed aan, en uiteindelijk maakte ik halverwege een route je tuig los, hing het over mijn schouder, en liet je op jouw tempo meelopen. Je ging met pensioen. De laatste weken van mijn stage werd je opgevangen door mijn ouders. Het interesseerde je allemaal maar weinig. Stil en somber lag je op je kussen. We vroegen ons af of dit leven wel eerlijk voor je was. Meer dan die vraag stellen deden we niet, en gelukkig maar, want je had letterlijk je halve leven nog voor je.
Na nog een paar maanden bij mij, verhuisde je definitief naar mijn ouders. Opnieuw paste je je aan. Je bleef blij om me te zien, net zoals je altijd enthousiast was je pleeggezin te treffen, maar je wist waar je hoorde. Je was heel duidelijk in wat je wanneer wel en niet wilde. Vooral de eerste tijd wilde je meer dan je lijf toeliet, maar ook daar vond je je weg in. Je leerde je grenzen kennen, was tevreden met wat je kon. En je slaagde erin ondanks al die veranderingen altijd jezelf te blijven, met jouw streken, gewoontes en humor. Niet voor niets ben je meer dan eens bestempeld als een wijze hond.
Je genoot van het bos, van mogen kiezen welke kant de wandeling op ging. Je ging mee naar kantoor. Ook daar vond je je plekje. En verspreid over de jaren vond je je weg met je viervoetige (parttime) huisgenoten, variërend van vriendelijke acceptatie tot een hechte band. Honden van mijn ouders en later jouw opvolgers, je zag er vier komen en/of gaan. De keren dat je bij me kwam logeren, vielen we meteen terug in het vertrouwde. Maar dat er ook veel was veranderd, snapte je heel goed. Je liep, zonder dat we dat ooit hadden geoefend, zo rechts mee. De eerste dag stond jij braaf rechts van me met je voorpoten op de stoeprand, terwijl Wilka dat links van me deed. Maar blijkbaar zag je dat ze haar vak verstond, want de keren erna bleef je schuin achter me, wachtte je af welke beslissing Wilka nam en volgde je die.
Je ging steeds langzamer lopen. De afstanden werden korter, je stappen nog trager. Toen je een attack had gehad, en je wereld tolde en draaide, was het genoeg. Exact twaalf jaar en een dag nadat je met mij in training ging, lieten we je gaan.
Dag lieve, grote Freas. Ik hoop dat je hebt gevoeld hoe bijzonder je was voor zo veel mensen. Dank je wel voor alles.
Wat een prachtig verhaal en wat een liefde klinkt er in je woorden. Loslaten is moeilijk rust zacht lieve hond
BeantwoordenVerwijderenMooi geschreven. Wij hebben verscheidene pleegpups gehad, maar er is altijd een bij die je hart voor altijd steelt en die je nooit vergeet. Heel veel sterkte gewenst.
BeantwoordenVerwijderenFamilie van der Laan
Wat een prachtige en ontroerende herinnering aan een liefdevolle relatie tussen mens en dier oftewel aan deze lieve Freaser. De hond die een metgezel was, een steun in het begin van je studie en daarna gedurende vele jaren. Loslaten in liefde, dag mooie hond.
BeantwoordenVerwijderenWat een prachtige blog Doreen...
BeantwoordenVerwijderen