Druk
geroezemoes, enthousiaste en vragende stemmen, aankondigingen in meerdere
talen, mensen met koffers die van alle kanten lijken te komen. Schiphol is nog
net zo’n georganiseerde chaos als ik me herinner. In mijn rechterhand klem ik
mijn koffer. Wat ik in mijn linkerhand houd, is echter veel belangrijker: de
beugel waarmee ik in nauwe verbinding sta met Wilka, mijn rots in de branding.
Onze reis naar Italië is begonnen.
Tot mijn
vreugde kreeg ik de eer om deel te nemen aan een cursus georganiseerd door de
European Blind Union (EBU). Deze cursus, gericht op Europese blinde en
slechtziende jongeren, behandelt werkgelegenheid en alles wat daarbij komt
kijken. Dat deze plaatsvindt in Tirrenia, Italië, is voor mij de kers op de
taart. Voor het eerst zelfstandig met mijn geleidehond naar het buitenland. Het
kon me niet snel genoeg eind juli zijn.
De tocht
door Schiphol is al een genot op zich. “Mijn hond volgt wel”, meld ik de
medewerkster die ons begeleidt van station tot aan vliegtuig. Zelfverzekerd,
nieuwsgierig en alert loodst Wilka me door de drukte. Zodra er ruimte is haast
ze zich naar voren om niet achter, maar naast onze gids te lopen. Zo nu en dan
werpt ze een blik opzij om te beoordelen of ze nog de juiste koers aanhoudt. Overige
beslissingen over het te nemen pad maakt ze overduidelijk zelf. Ik voel hoe ze
kijkt, beoordeelt, indien nodig van tempo wisselt en vooral veel zigzagt. Ik
hoor hoe obstakels en mensen aan ons voorbijschieten, maar raak er niet een. De
laatste twijfels die ik had, liggen als afgedankt vuil bij de ingang.
Geleidehonden
mogen, mits dit van tevoren met de luchtvaartmaatschappij is geregeld, mee in
de cabine. Ik vraag me af wat Wilka van het vliegtuig denkt. In haar ogen is
het vast een rare, krappe bus. Op het moment dat we de Nederlandse grond
verlaten, heb ik mijn armen vol hond. Fijn dat mijn nabijheid haar geruststelt
en dat ze daar gebruik van maakt. Mooi om te merken dat ik haar al goed genoeg
ken om dit soort reacties te voorspellen. Bijzonder dat haar warme gewicht op mijn
buik maakt dat ik zelf nergens last van heb. Nog veel indrukwekkender dat ze
haar spanning loslaat, zodra we zijn geland. Ze zet voet op Italiaanse bodem,
alsof er niets is gebeurd.
De dagen
vliegen voorbij. Een groep gezellige, enthousiaste jongeren. Vier dagen Engels
mogen praten. Boeiende discussies over en interessante inzichten in zowel de
arbeidsmarkt als andere culturen. Overheerlijk Italiaans eten en strand op
loopafstand. Wat is er nou fijner dan een middernachtelijke duik in zee? Ja,
ook blinden weten hoe ze een feestje moeten bouwen. Bij dit alles begeleidt
Wilka me zonder aarzelen. Door een combinatie van de warmte (gelukkig is er
binnen airco) en alle indrukken ligt ze tijdens de workshops en het eten
heerlijk te slapen. ’s Ochtends vroeg is er nog niemand op het strand en profiteert
ze rennend en springend van haar vrijheid. Ook al vind ik het mijn plicht Wilka
deze ontspanning te geven, het voelt meer als een privilege mijn wekker vroeg
te zetten en deze plek even voor ons alleen te hebben. Als ik op de laatste
ochtend besluit nog een keer van de warme zee te genieten, blijft Wilka aan de
rand van het water achter. De sterke golven die haar de eerste dag
overspoelden, zitten duidelijk nog in haar geheugen. Toen ik haar de dagen erna
aan de riem mee het water in wilde nemen, trok ze me uit alle macht weg. Liever
lag ze bij de strandstoel in het koele, vochtige zand. Ik verlies snel mijn
richtingsgevoel op het strand, maar door het belletje aan haar halsband vond ik
mijn spullen steeds snel terug. Voor beide partijen dus een prima oplossing.
Onbekend
geblaf roept me terug. Wilka begroet me opgelucht, maar ik hoor geen andere
hond. Misschien is deze doorgelopen. Ik stoei even met haar en neem een laatste
duik. Opnieuw geblaf. Zou het dan Wilka zijn? Deze klank ken ik nog niet. Ik
keer terug om te achterhalen wat ze wil. Een aai en dan haast ze zich het
strand op. Ik volg haar en al snel ontdek ik dat ik bij mijn spullen ben
aanbeland. Daar heeft ze tijd voor een uitgebreidere knuffel. Haar boodschap is
duidelijk: weg uit die zee, baas!
Na twee
maanden bedwongen
we Utrecht Centraal. Na een half jaar reisden we naar Italië. Misschien
moet ik maar vast aan de voorbereidingen voor een wereldreis beginnen.
N.B.: de European Blind Union vertegenwoordigt de
belangen van blinden en slechtzienden in Europa. De organisatie is onderdeel
van de World Blind Union.
Centro
Le Torri is een hotel aangepast voor blinde en slechtziende gasten, maar
uiteraard is iedereen welkom. Op de kamers liggen reliëfkaarten van het
terrein. Geleidelijnen markeren de routes naar de gebouwen en het strand. Er is
entertainment en bezoekers spelen potjes showdown (een soort tafeltennis voor
blinden). Ik ben onder de indruk van hoe snel de behulpzame bediening alle
buitenlandse namen kent. Meteen weten dat ik word aangesproken maakt, samen met
de sfeer en alle andere aanpassingen, dat ik niet constant alert hoef te zijn.
Eten - ook hetgeen uitgestald op het buffet - wordt zo nodig gebracht, maar er
wordt niets voor ons bepaald. Dat kleine beetje extra maakt een wereld van
verschil.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten