Voorzichtig
zoeken mijn stok en schoenen de ondergrond af. Bladeren, stokjes, takken. Ik
zet nog een paar stappen, maar sta weer stil als de takken me in het gezicht
slaan. Ik draai me om en probeer een andere richting. Een boomstam blokkeert
mijn weg. Zoekend tuur ik om me heen, maar ik zie slechts schaduwen. Shit.
Toen ik
Wilka net ontmoette en nog maar kort met haar werkte, fluisterde ik soms dat ze
wel wat saai was. Ik was Freaser gewend, een hond met een duidelijke mening en
een hond met humor. Na een paar keer dezelfde route te hebben gelopen, had hij
het wel gezien. Kwam er geen verandering, dan zorgde hij daar zelf wel voor.
Hij vertikte het verder te lopen, probeerde uit alle macht een andere kant op
te gaan, ‘vergat’ gelijkvloerse stoepjes aan te geven en ga zo maar door. Hij
was zeer goed in protesteren en staken. Ook had hij een uitgesproken gevoel
voor humor. Ik moet nog steeds lachen om de keer dat ik ineens warme lucht
voelde en een duidelijke geur mijn neus binnendrong: ik lette even niet op en
hij had me in de deuropening van de dierenwinkel geparkeerd. Het mooiste van
alles: hij wist me soms het bloed onder de nagels vandaan te halen, maar alleen
op bekend terrein.
Wilka
daarentegen doet haar werk super braaf. Als ze haar tuig niet draagt kan ze
gigantisch koppig zijn, maar in haar werk heeft ze een enorm plichtsbesef. Ze
laat soms even weten dat ze eigenlijk een andere bestemming in gedachten heeft,
maar na een iets strenger woord van mij loopt ze net zo vrolijk de gewenste
kant op. Echt
staken heeft zij nog maar één keer gedaan. Werken op nieuw terrein vindt ze
prachtig, maar ook op slaapverwekkende routes blijft ze netjes en alert. Fijn
en geruststellend, maar ook jammer. Net als Freaser houd ik niet van saai.
De laatste
tijd wordt Wilka echter steeds losser. Het was al een open hondje, maar ik
krijg toch het idee dat ze nog een deel van zichzelf verborgen houdt. En ik ben
er heilig van overtuigd dat Freaser haar tips geeft. Het begon met langzaam
lopen op de terugweg van het bos. Na een poging of drie om stil te gaan staan,
waarop ik haast intuïtief reageerde omdat dit me zo bekend voorkwam, zette ze
er alweer flink de pas in en snelden we naar huis. Dit geintje verloor na een
paar keer haar interesse en ze hield het nooit langer dan een paar minuten vol.
Eitje, want Freaser sjokte en staakte met gemak een route van twintig minuten
lang. Maar Wilka was niet klaar. Netjes met de voorpootjes op een stoeprand
staan om deze aan te geven is leuk, maar er een meter voor blijven staan kan
toch ook? Ook dit was snel weer over, maar ze lijkt de smaak te pakken te
hebben.
Toch was
klieren onder werktijd voor Freaser een stuk makkelijker. Hij was in zijn
geintjes (tot nu toe) niet alleen een stuk volhardender, hij had ook echt lol
om wat hij deed. Als hij tegen mijn wens in een trap op het perron voorbij was
gelopen, liep hij te kwispelen van plezier. En wie beweert dat een hond geen
leedvermaak begrijpt, moet eens naar Freaser kijken als ik Wilka op haar kop
geef. Leven in de brouwerij brengen, ook zonder verder doel, dat kan hij wel.
Wilka moet die humor nog leren. Haar werk lijkt heilig voor haar. Koppig zijn,
zeuren en mokken (wat ze alle drie heel goed kan) doet ze toch nog vooral in
haar vrije tijd.
De
uitdagingen buiten haar werk om begonnen dan ook al eerder. Toen ik Wilka voor
het eerst uit het water liet apporteren, werd ze zo hyper dat er geen land met
haar te bezeilen was. Ze deed alles: rondjes rennen, het apport doodschudden,
rollen door het gras, gaan liggen. Alles, behalve het apport netjes afgeven. Ik
ontdekte al snel dat ik haar het best kon laten uitrazen en haar roepen als ze
stilviel. Ik vermoed dat ze me dan ook stond aan te kijken. Twee weken later
apporteerde ze als de beste. Tot deze week. Momenteel ben ik druk aan het
uitproberen welke methode werkt om haar meteen bij me te krijgen, in plaats van
dat ze als een malle met haar apport aan de haal gaat. Heerlijk.
Allemaal
leuk en aardig, maar nu sta ik middenin het bos. Ik snap niet waarom ik in de
fout ben gegaan, want dit rondje loop ik al een paar maanden. En welke kant ik
fout ben gegaan, weet ik al helemaal niet. Mijn stok glijdt naar beneden en ik
voel iets dat op een droge sloot lijkt. Zou ik dan aan de verkeerde kant zijn
beland? Maar nee, na wat klauterwerk tref ik nog steeds geen pad. Wilka
stuitert inmiddels als een op hol geslagen peuter om me heen. Zij heeft de
grootste lol dat ik nu een keer met haar het bos in duik. Ze zigzagt op een
bizar tempo tussen de bomen door, grijpt en gooit stokjes en heeft de tijd van
haar leven. Haar baldadige bui, die al tijdens het apporteren begon, is nog
lang niet over. Op de weg van het water naar deze plek – waar die dan ook zijn
moge – was ze ook al goed op dreef. Ze had een stok en vertikte deze achter te
laten. Ze kwam met enige moeite wel als ik riep, maar hoe ver ik haar ook
meenam, ze stoof terug voor die stok. Te laat besefte ik dat ik de strijd niet
had moeten aangaan. Maar nu ik die fout had gemaakt, zou ik hem winnen ook. Zo
hond, zo baas, nietwaar? Uiteindelijk kreeg ik haar zover dat ze voor me uit
bleef lopen en op een gegeven moment waren de nieuwe geurtjes toch leuker dan
teruggaan voor die stok. Maar toen was ineens het pad weg.
Ik laat
Wilka’s tuig van mijn schouder glijden en roep haar. Ze komt zonder aarzelen.
Ik mag haar zelfs meteen intuigen – een stapje achteruit doen op het moment dat
ik haar wil intuigen in het bos is ook zo’n recent pleziertje. Ik zeg haar te
gaan lopen, zonder dat ik weet welke kant we op moeten. Normaal gesproken zou
ze me al nooit tussen zulke dichte begroeiing leiden. Maar ze zet er zonder
aarzelen de pas in. Ze gaat vol in de remmen voor de sloot, maar klimt die dan
toch voorzichtig met me door. Zij kent het doel en dat ze daarvoor dingen moet
doen die ze anders niet mag, lijkt ze nog te snappen ook. Vakkundig manoeuvreert
ze me tussen bomen en takken door. Het is dat ik al die takken de heenweg al
geraakt heb, anders had ik niet geweten wat een knap staaltje werk ze nu
levert. En nog op haar gebruikelijke kordate tempo ook. Ineens is mijn situatie
niet alleen meer grappig, maar ook gaaf. Wilka, redder in nood, kijk haar eens
gaan.
Even later
voel ik stevigere grond onder mijn voeten en hoor ik dat het weer opener is.
Een pad! Ze draait het pad op en staat dan uit zichzelf stil. Verwachtingsvol
draait ze haar kop naar me toe. Ik geef haar een bewonderende knuffel en maak
haar tuig los. Ze stuift er onmiddellijk vandoor. Weg volwassen geleidehond,
welkom terug gestoorde kleuter.
Terwijl ik
de rest van onze wandeling mijn eigen weg weer vind, verwonder ik me over hoe
snel Wilka kan schakelen. Ze schakelt snel in alles. Tussen werken en rennen,
tussen moe zijn en per se willen spelen, tussen iets spannend vinden en het
loslaten alsof er niks aan de hand was (zoals
na het vliegen). Ik kan er vandaag alleen maar respect voor hebben. Wilka
en Freaser delen dus nog iets: hoe vervelend ze ook kunnen zijn, als het er
echt op aankomt, kan ik op ze rekenen. En ik heb zo’n vaag vermoeden dat ik ook
met deze junior pestkop nog heel wat te stellen zal krijgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten