“Nanananana!”
Vanuit het niets is hij daar weer. Als een duveltje uit een doosje springt hij
tevoorschijn en begint zingend aan een wilde rondedans. Uitdagend maakt hij
salto’s, springt hij op één been rond en steekt hij zelfvoldaan grijnzend zijn
tong naar me uit. Hij amuseert zich kostelijk, wetend dat ik hem geen haar zal
krenken. En mijn trampolinehart veert zo goed mogelijk mee met iedere
bokkesprong die hij maakt.
Oh, geloof
me, soms kan ik hem wel wat aandoen. Ik zou hem het liefst vastgrijpen en ver,
ver van me afsmijten. Of als een klein kind mijn voet boven hem heffen en
beginnen aan een ware stampvoettirade. Niet hier! Niet nu! Af en toe observeer
ik hem van een afstandje, geamuseerd door zijn extreem goedgetimede momenten
van komen en gaan. Welke logica ik er ook op loslaat, hij verslaat hem telkens
weer. Ik probeer hem te sturen, hem op gezette tijden even naar buiten te
laten, maar hij laat zich maar moeilijk aan banden leggen. Ik negeer hem
weleens en dan kruipt hij teleurgesteld weer in zijn hoekje, om - als ik totaal
niet meer oplet - des te venijniger tevoorschijn te springen, een gemene
glinstering in zijn ogen. Andere keren laat ik hem zijn gang gaan, hij wordt
vanzelf moe. En als hij dan in slaap valt, is dat een veilige, gezonde rust.
Ik zou hem
kunnen opsluiten. Hem wegstoppen tussen hoge, ondoordringbare muren van kil
beton, waar niemand ooit nog naar hem omkijkt. Het lijkt verleidelijk; ik peins
er niet over. Ik weet waar hij vandaan komt en die oorsprong is onlosmakelijk
met hem verbonden. Ook al heeft de trampoline het soms zwaar te verduren, zijn
voorouders wil ik absoluut niet buitensluiten. En dus doe ik mijn best om hem
te omarmen. Niet als gevangene of gehate vijand, maar als rechtmatige bewoner.
Ik kom pas als je liggen gaat
Je klaar bent voor de nacht
Ik kom in beelden, in fragmenten
Hard, ineens en onverwacht
Ik kom terwijl je uit het raam kijkt
Van je favoriet café
Ik zal er zijn zodra je even denkt
'Ik heb er vrede mee'
Nanananananananananana
Acda en de
Munnik - “(noem me) Oud verdriet”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten