Leo Blokhuis
maakte het eerste succes van Queen mee. Voor hem was de band een openbaring. Zo’n
17 jaar later groeide Roel van Velzen op. Voor hem was Queens latere stijl, met
synthesizers, vormend. Samen met muzikanten Jimmy van den Nieuwenhuizen, Ralf
Pouw en Xander Hubrecht tonen zij de kracht van deze invloedrijke band.
Via
beeldende anekdotes, grapjes, frustraties over veranderend repertoire – wat ze
uitvechten in de rechtszaal - en allerlei feitjes nemen Blokhuis en Van Velzen
ons mee in de wereld van Queen. Hún wereld van Queen. Aan de hand van
herinneringen, overpeinzingen, vragen, kennis en voorbeelden proberen ze te
ontdekken wat deze band zo bijzonder maakt.
Aan muzikale
kennis geen gebrek. De bandleden krijgen ieder hun moment in de schijnwerpers.
Wat voor speciaals deed het Queen-lid in kwestie op zijn instrument? Uiteraard wordt
het antwoord verduidelijkt met een demonstratie. Ook opnametechnieken worden
ontleed en voorgedaan. Denk aan het live inzingen van veelstemmige koortjes,
laag voor laag opgebouwd. Door de uitleg focus ik tijdens volgende nummers
bijvoorbeeld meer op het spel van de bassist. Zo hoor ik nieuwe dingen tussen
vertrouwde klanken.
En dan is er
natuurlijk de muziek zelf. Wanneer een liedje wordt afgekapt, is dat eeuwig
zonde. Dat ze daardoor meer kanten laten horen, maakt dat goed. Want wat kunnen
deze mensen spelen. Van groots en meeslepend tot ineens klein en intiem. Van
Velzens “Love of My Life” zorgt voor aandachtige stilte en vast een paar
brokken in kelen. Dat hij even wat minder bij stem is en een hoge noot aan het
publiek overlaat, en dat iemand af en toe storend met de volumeknop prutst, kan
het talent van deze muzikanten niet verhullen.
Van Velzen
en Blokhuis werden door een ‘andere’ Queen gevormd. Hun speelse getwist zorgt
voor een leuke dynamiek tussen de heren, waardoor de avond geen verheerlijking
wordt. Ook laten ze me nadenken over niet-live elementen in een show. Door
letterlijk te laten zien wanneer iets niet live is, kan je er niet omheen. Een
beetje meespelen met een opname en zo klinken als meer dan je bent, dat is wel
heel makkelijk. Maar met vier man iets zingen dat met veel meer dubbelingen is
opgenomen, gaat simpelweg niet. Wat is dan belangrijker: zo puur mogelijk, of goede
muziek?
In de pauze
komen onze eigen verhalen los. Mijn vriend zag de show van Queen in Wembley
Stadium op dvd. “Ze weten die sfeer goed over te brengen. Zo ben ik er toch een
beetje bij”, straalt hij. Ik werd opgevoed met de boodschap: Queen is goed,
zulke muziek wordt nu niet meer gemaakt. Dat wil je als puber helemaal niet
horen. Toch pronkte “Don’t Stop Me Now” trots op mijn Top 2000-lijstje
van afgelopen jaar. Maar pas nu luister ik bewust naar wát hen dan
zo goed maakt. Ingenieuze composities, onverwachte wendingen die mijn aandacht
vasthouden, meeslepende klanken. Ja, ik begrijp het.
De avond is meteen
een pleidooi voor de kracht van een band als eenheid. Alle muzikanten zijn even
belangrijk voor het geheel. De mannen op het toneel hebben duidelijk respect
voor elkaars talent en geven elkaar de ruimte. Vooral aan het eind wordt het
publiek aangemoedigd mee te doen. Lang niet iedereen kan maat houden of zuiver
zingen. Meestal luister ik daarom liever naar de artiesten. Maar de haast
tastbare energie die ontstaat, kan ik niet ontkennen. Uiteindelijk gaat het dan
om meer dan Queen. Het gaat om samen spelen en daar lol in hebben, zoals de
band de hele avond al doet. Het gaat om de liefde voor muziek, en die vol
overgave delen. Zie je, het is eigenlijk heel simpel.
Goed gelukt Doreen, om de avond in woorden te vangen. Klinkt alsof ik er graag bij geweest zou zijn!
BeantwoordenVerwijderen