dinsdag 10 november 2020

Fietspadtegels

Ik heb geen verstand van autorijden. Ik heb geen idee hoe een chauffeur overzicht houdt over alles wat er om hem heen gebeurt. Wat ik door de jaren heen wel steeds merkte, is het belang van duidelijke aanwijzingen langs en op de route. Verkeersborden, strepen die vertellen waar je wel en niet mag rijden en waar je moet stoppen, pijlen die duidelijk maken wat er van je wordt verwacht. Voor mij, als blinde voetganger, is het belang van dit soort informatie niet anders.


 

Onbekende routes lopen als je niet ziet waar je terechtkomt, dat is toch eng en gevaarlijk? Geregeld wordt mij deze vraag gesteld, direct of indirect. En ja, in zekere zin klopt dat. Maar waarschijnlijk niet door de dingen waaraan jij denkt. Het gevaar zit niet per definitie in het onbekende. Geleidehond Wilka stopt voor op- en afstapjes, neemt me alleen met mijn toestemming mee de straat op, wijst op commando verkeerslichten, zebrapaden en stoepen aan. Dus ook als ik niet weet waar een oversteekplaats is, maar ik wel een verkeerslicht hoor tikken en Wilka dus kan vragen te zoeken, kom ik daar dankzij haar vanzelf. En ook als ik niet weet waar een rijbaan begint, en dat voorbijsnellende verkeer niet altijd even geruststellend klinkt, kan ik erop vertrouwen dat ze op tijd stopt.

 

Het gevaar zit ook niet in al die onhandig geparkeerde auto’s en fietsen, mensen en andere obstakels die de stoep blokkeren. Wilka kijkt, overziet en beslist. Ze leidt me naar de stoeprand, waar ze op mijn teken wacht om de straat op te stappen. Zodra het kan, trekt ze me weer de stoep op. Zelfs gelijkvloerse oversteken, die vanwege het gebrek aan een duidelijk voelbare stoeprand voor mij niet of nauwelijks te herkennen zijn, gaan goed zolang Wilka het verschil tussen stoep en straat kan zien.

 

Natuurlijk is het soms spannend. Wanneer machines zo veel lawaai maken dat ik niet meer kan horen wat er om me heen gebeurt, bijvoorbeeld. Of wanneer ik niet zeker weet of ik een weg op een veilige plek oversteek. Soms moet ik aan de overkant concluderen dat er geen stoep is, en moeten we terug. Dan sta ik dus op een plek waar automobilisten waarschijnlijk geen overstekers verwachten. Oeps, foutje. Niet fijn, niet altijd te voorkomen. Als ik echt twijfel of het wel verstandig is een drukke straat over te steken, kies ik ervoor door te lopen. Mijn navigatie verzint snel genoeg wat anders, en vaak kom ik dan vanzelf een verkeerslicht of rustigere plek tegen.

 

Het gevaar zit hem ook niet per se in al die verschillen die ik onderweg aantref. Weet je bijvoorbeeld waar de knop op een verkeerslicht zit? Geen zorgen als je het niet weet; dat is namelijk altijd de vraag. Soms aan de kant waar je staat. Soms hoger of lager dan verwacht, de richting op wijzend waar je vandaan kwam lopen, of zelfs helemaal aan de andere kant. Soms is het geen knop, maar een sensor waar je je hand even onder moet houden. Soms tikt de ene paal, en blijkt een paar meter verderop nog een paaltje met een knop te staan. Soms is er helemaal geen knop. En ja, deze zaken verschillen ook binnen één kruispunt. Ik plan nieuwe routes dus altijd ruim, zodat ik niet alleen tijd heb om verkeerd te lopen zonder meteen te laat te zijn, maar ook voor dit soort zoektochten. Frustrerend, onnodig, maar niet per definitie gevaarlijk.

 

Bovenstaande situaties zijn lastig, potentieel onvelig, zeker. Ze zijn verwarrend, soms simpelweg irritant, maken onzeker. Waarom daar dan toch niet het grootste gevaar in zit? Omdat ik weet dat ik het niet weet. Op al die momenten ben ik me bewust van het feit dat als ik geen drukknop op een verkeerslicht vind, het niet per se wil zeggen dat die er niet is. Dat als ik een drukke straat oversteek maar geen verkeerslicht hoor of noppentegels voel, ik geen garantie heb op een pad aan de overkant. En dat ik mogelijk alsnog het risico loop door rood te lopen, omdat er nog steeds genoeg stille verkeerslichten zijn. Maar als vertrouwde signalen ineens iets anders blijken te betekenen, pas dan wordt het echt gevaarlijk.

 

Neem bijvoorbeeld verkeerd gebruik van noppentegels. De tegels met voelbare strepen zijn vooral bedoeld om te volgen; tegels met noppen geven aan dat er iets aan de hand is: het begin van een trap, een bushalte, een oversteekplaats. Dus toen ik afgelopen weekend een noppentegel onder mijn voeten voelde, was ik blij. Ik wilde graag aan de andere kant van de weg lopen, omdat ik wist dat ik daar uiteindelijk zijn moest. Maar vanaf welke plek daar een stoep ligt, wist ik niet. De noppentegel lag netjes aan de stoeprand, boven aan een hellinkje de weg op. Duidelijker kon het niet: daar kon ik oversteken. Wilka vond het geen goed plan, maar naar even aandringen stak ze toch over. Tot mijn stomme verbazing belandden we niet op de stoep, maar trof ik een fietspad dat met een hoge rand was gescheiden van de rijbaan. Duidelijk niet bedoeld om over te steken. Waarom dan in vredesnaam die noppentegel?

 

Maar vanmiddag sloeg de schrik me pas echt om het hart. Ik stapte de bus uit op bekend terrein: vlak bij mijn vroegere studentenappartement, waar ik jaren met plezier woonde. In gedachten zwaaide ik naar de flat, naar de campus, naar de studentenkerk waar ik zo vaak gezellig met studenten at en bijzondere contacten opdeed. Wilka keurde dit alles geen blik waardig, dit was allemaal voor haar tijd. De lange route naar huis kende ik en al dat rechtdoor lopen is toch minder leuk. Ik week dan ook verheugd af toen mijn navigatie me dat opdroeg. Ik slingerde via onbekende weggetjes, liet Wilka me vol vertrouwen stoepen af en op helpen als ze dat nodig achtte, genoot van haar inzicht als ze me zonder commando bij een oversteekplaats parkeerde. Even sloeg de twijfel toe toen ik een klein randje voelde, was dat het einde van de stoep? Voor me hoorde ik een verkeerslicht. Maar voor ik Wilka kon vragen die aan te wijzen, trok ze me resoluut naar rechts de bocht om. Dan moest ze wel hebben gezien dat daar een stoep lag. En inderdaad, ik voelde nog steeds tegels onder mijn voeten. Duidelijke spleetjes ertussen, soms wat hogerliggende hoeken. Wederom prees ik Wilka’s initiatief en inzicht. Toen klonk er achter me ineens dringend gebel en geschreeuw. Ik trok Wilka naar me toe, en de fietsers raasden langs me heen. Wat maf, dacht ik nog, om zo de stoep te claimen als ernaast een weg is. Maar toen het nogmaals gebeurde, wist ik het: hier klopt iets niet. Ik riep de fietsers na. “Is dit een fietspad?” Een vrouw stapte af en bevestigde. “Maar waarom voelt het dan als een stoep?” vroeg ik vertwijfeld. Ze begreep me niet. Het voelde alsof mijn eigen stad me had verraden.

 

Even aarzelde ik. Ik was echter al halverwege, en ik wist dat ik aan het eind van dit stuk een verkeerslicht zou treffen, dus omkeren had geen zin. En hier oversteken was absoluut geen optie. Terwijl ik doorliep, focuste ik me nogmaals op mijn voetzolen. Jawel, echt tegels. Toen ik het verkeerslicht bereikte en overstak naar links, haalde ik opgelucht adem. Aan de overkant wierp ik een beschuldigende blik naar links, naar de stoep die daar onschuldig en voor mij onzichtbaar al die tijd lag te wachten om mij een veilig pad te bieden. Ik liep rechtdoor, voelde nogmaals extra goed. Stoep, dat wist ik zeker, want hier had ik al ontelbare keren gelopen. Een stukje verderop was immers het huis waar ik mijn eerste jaren in Nijmegen woonde. Ik voelde geen verschil met het fietspad van zojuist. Gewoon om te bevestigen wat ik al wist, schraapte ik met de punt van mijn herkenningsstok over het fietspad naast me. Inderdaad, asfalt. Zoals het wat mij betreft hoort.

 

Er zit gevaar in niet gezien worden, in het risico nemen om op plekken te belanden waar ik niet moet zijn. Zolang ik dat weet, doe ik er alles aan zo veilig mogelijk van mijn vrijheid en zelfstandigheid te profiteren. Ik sta stil bij twijfel, analyseer situaties door goed te luisteren hoe verkeer rijdt en waar mensen lopen, ik vraag hulp en uitleg, ik blijf alert. Dat is spannend, maar wat geeft het een fijn gevoel als ik dan samen met Wilka de plaats van bestemming bereik. Volgens mij zou de wereld te klein zijn als een snelweg er ineens uitziet als een weg door een dorp, en er nietsvermoedende fietsers op belanden. Of als een bord met “30” betekent dat je er 80 mag, en dat dat voor iedereen duidelijk is behalve voor jou en een kleine groep anderen. Een groep die zichzelf zonder anderen geen toegang tot die kennis kan verschaffen. Dus alsjeblieft, als je verantwoordelijk bent voor de aanleg van een straat, stoep, fietspad: zorg dat de basisprincipes op orde zijn. Dat ik in ieder geval daarop kan vertrouwen. Want dat valse gevoel van zekerheid en veiligheid, dát is levensgevaarlijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten