zaterdag 29 maart 2025

Blinder deel 1: Ruim baan

Zwarte labrador Esmee ligt op haar rug op het kunstgras, een speeltje in haar bek en speeltjes om zich heen

Geleidehond Esmee loopt ineens midden op straat, niet netjes aan de zijkant. En ook als de stoep vrij is. Het is zomer, maar ik heb niet het idee dat ze die in haar bol heeft en maar wat aanklooit. Maar wat dan wel? En nog belangrijker: wat doe ik eraan?


 

Esmee heeft geleerd mij te laten weten wanneer we onze weg over de stoep niet kunnen vervolgen. Omdat die te smal wordt, er takken overheen hangen, er een vuilnisbak de doorgang blokkeert, er een auto te ver op de stoep staat en ga zo maar door. Als ik haar daarvoor toestemming geef, neemt ze me mee de weg op. Zodra het weer kan, zet ze haar voorpoten op de stoeprand om aan te geven dat de stoep weer begaanbaar is.

 

Twijfels

Wie me al langer volgt, weet dat ik niet graag op straat loop. Op straat rijden auto’s en die geef ik graag ruim baan. Dus deze nieuwe gewoonte kan ik niet waarderen. We lopen ook steeds langere stukken over straat. En steeds vaker twijfel ik of het überhaupt nodig was de stoep af te gaan. Soms wil Esmee op een plek de straat op waar we een halfuur eerder zonder problemen over de stoep konden. Dat kan, situaties veranderen. Maar als ik Esmee moet geloven, veranderen ze net iets te vaak.

 

En het probleem is: ik móét Esmee geloven. Want waar ik voorheen soms nog een glimp opving van … iets, lukt me dat steeds minder. Als ik voor mijn gevoel weer voor niets op straat loop, ben ik het zat. Streng dring ik erop aan de stoep te zoeken. Dat doet ze. Om me door mijn eigen schuld tegen een tak te laten lopen. Moet ik maar naar mijn hond luisteren. Maar dat is lastig wanneer ik op andere momenten een steekproef neem en de stoep gewoon vrij blijkt. Ik snap er niks van.

 

Een grens over

Het blijft een gekke ervaring: mijn hele leven al heel weinig zien, steeds meer zicht inleveren en toch nog iets doen met wat overblijft. Al jaren verlies ik beetje na beetje. Dan loop ik een week ineens tegen dingen aan waar ik voorheen omheen liep of moet ik mijn richting bijstellen omdat ik afdwaal. Bewuster de echo’s van objecten registreren, een paar keer met mijn stok ergens tegenaan tikken als bevestiging van waar ik ben en ik vind weer soepel mijn weg. Nu lukt dat niet meer. Blijkbaar is mijn restvisus nu een grens over gegaan waardoor ik bepaalde dingen simpelweg niet meer kan. Zoals op het juiste moment Esmee aanmoedigen om een smalle doorgang te proberen of juist bevestigen dat ze een omweg moet kiezen. Denk nu niet dat ik altijd weet wat Esmee doet en waarom. Ik weet dat ik nog niet half weet waar ze me onderweg allemaal voor behoedt. Maar zij is wel gewend aan mijn manier van communiceren. En hoewel ik letterlijk niet zie waar die nu anders is, merkt zij dat wel.

 

Ik heb geleerd alles op de tast te doen. Op gehoor, op geur. Dan kan ik dit ook. Dus niet zeuren en door. Dat was mijn reactie. Maar hoe vaker ik het gevoel heb dat ik onnodig en onveilig op straat loop, hoe onzekerder ik word. En hoewel Esmee niet gevoelig lijkt, zal ze dat oppikken. Misschien dat ze daarom ook steeds langzamer gaat lopen. Wat mij dan weer onzeker maakt, want is er wat aan de hand op de route? Dus pak ik de telefoon en leg ik de situatie voor aan de geleidehondenschool.

 

Gewoon slim

Al snel heb ik de instructeur aan de lijn die me in januari nog bezocht voor ons jaarlijkse nazorgbezoek. Toen snelden we nog soepel en zeker over straat. Niet onverwacht heeft zij meteen door dat hier meer speelt dan een hond die op een bepaalde plek wat tegenstribbelt. Kort erna, op een dag in juli, staat ze dan ook bij ons op de stoep.

 

We lopen een rondje door de rustige wijk waar ik woon. Met de kritische blik van een ‘schooljuf’ op zich gericht zet Esmee er flink de pas in. Maar ze kan haar gedrag niet verhullen. Deze vrouw ziet alles, van de hond en van mij. Esmee loopt niet te klieren om het klieren, is inderdaad de conclusie. Ze is heel voorzichtig met me. Mogelijk omdat ik anders ging reageren en een paar keer een situatie fout inschatte, nam zij tegenmaatregelen. Dat voelde ik soms ook gebeuren: als ik aandrong om terug te gaan naar de stoep terwijl dat in Esmees ogen niet kon, trok ze me nog verder de straat op. Maar stoppen met aandringen keerde deze neiging om ruim baan te kiezen niet om. Ze ontdekte dat haar werk makkelijker kon: de ruimte nemen gaat sowieso goed. “Eigenlijk heel slim”, aldus de instructeur. Zo had ik het nog niet bekeken. Niet voor het eerst geeft de instructeur een positieve draai aan een situatie, waardoor ik me er niet meer slecht bij voel.

 

Een beetje doordrammen mag

Wat mij nog veel meer helpt, is snappen waarom iets gebeurt en hoe ik dat kan veranderen. Ik word op mijn wenken bedient, want onderweg krijg ik tips. Tips speciaal afgestemd op hoe Esmee en ik in elkaar zitten. Zo was mijn reactie om Esmee haar gang te laten gaan omdat ik sinds een tijdje helemaal niet meer weet wanneer ze wel of geen gelijk heeft niet wat zij nodig heeft. Als ik me afvraag of we echt de stoep af moeten als ze dat aangeeft, kan ik haar gerust nogmaals vragen de stoep te vervolgen. De instructeur laat me ervaren dat Esmee botweg weigert als het echt niet kan. Ook na tweeënhalf jaar samen zit hier nog steeds de erfenis van haar voorgangers: als ik me te veel met hun werk bemoeide, werden die onzeker en waren ze geneigd het dan maar volledig aan mij over te laten. Alsof ik daarmee meteen zei dat ze het niet goed deden. Esmee vindt het verschrikkelijk als mijn schoen ook maar iets tegen een losse stoeptegel schopt of het kleinste takje me raakt, maar ze kan de vraag om haar beslissing nog eens te overwegen prima aan.

 

Wereld van verschil

Dan is het aan ons. Al diezelfde middag merk ik dat Esmee sneller terug wil naar de stoep. Ook bij mezelf merk ik verschil. Lopen we op straat en komt er een auto aan, dan vraag ik Esmee een keer extra op kalme maar duidelijke toon de stoep te zoeken. Waar we de stoep op gaan, is aan haar. Hoewel ik de auto hoor naderen, blijft mijn hoofd rustig. Ik ben niet bezig met onvoorspelbaar in de weg lopen, maar met aan de kant gaan. Alleen dat al is een wereld van verschil.

 

De eerste dagen loop ik bewust vooral dicht bij ons huis, waar ik de meeste obstakels en situaties aardig goed kan voorspellen. De eerste keer dat we weer de winkelstraat in het dorp in lopen – smalle stoepen vol obstakels – wil ze ook daar pas van de stoep af als dat echt nodig is. Tenminste, dat is mijn inschatting; ik merk vooral dat ze me door smallere doorgangen leidt en minder vaak voor de straat kiest. Dat ze dit zo snel oppakt in andere situaties dan waar ik mijn wensen aan haar duidelijk maakte, bewijst maar weer eens hoe slim mijn kruimeltje is.

 

Na een aantal weken durf ik te stellen dat we er zijn. Maar die jubelstemming duurt niet lang. Het moet eerst erger worden voor het beter wordt.

2 opmerkingen:

  1. Herkenbaar Doreen. Ik ben benieuwd naar het vervolg. Een beetje vergelijkbaar traject heb ik met Minthe gehad. Ze weigerde als ze voelde wanneer ik onzeker/bang was. Wendy is een dier van plezier en heeft geen last van mijn angsten, maar dat is ook niet altijd handig.
    Kortom ik ben reuze benieuwd hoe Esmee en jij weer helemaal een goed team zijn geworden. Respect voor jou en de trainster.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Heel herkenbaar! Heb dit meegemaakt met Tobias toen ik ineens van 2% zicht naar 0% ging. Hij liet me ineens tegen van alles opbotsen. Frans kwam toen meekijken en het bleek dat ik onbewust Tobias signalen gaf. Frans zag dat Tobias naar mij keek in bepaalde situaties om te zien wat ik wilde. Blijkbaar reageerde ik met mijn lichaamshouding op bepaalde dingen, waaruit Tobias kon opmaken of ik het een goede keus van hem vond. Ineens kon ik het niet meer zien en de signalen die hij uit mijn houding las, klopten niet meer. Toen ik me daarvan bewust was, heb ik mijn gedrag aangepast en ging het meteen een stuk beter. Ze zijn zooooo slim die honden! Ben benieuwd naar het vervolg van jouw verhaal.

    BeantwoordenVerwijderen