zaterdag 5 april 2025

Blinder deel 2: Waar is die hond mee bezig?

Zwarte labrador Esmee staat op een uitgestrekt strand met links de zee en rechts duinen. Ze kijkt naar de camera. De lucht is bewolkt en er waait zand over het strand.

Geleidehond Esmee doet raar. Ze is afgeleid, ze aarzelt, ze communiceert onduidelijk. En dan weer leidt ze me als de vakhond die ik kende en stopt ze zo abrupt voor stoepranden die ik niet kan voelen, dat ik er geen moment aan twijfel dat ik op de goede plek sta. Als ik haar geleidetuig om doe, vraag ik me steeds vaker af met welke Esmee ik dit keer op pad ga.


 

Onvoorspelbare acties

“Wat ligt daar?” vraag ik als Esmee weigert door te lopen. Niks, aldus mijn vriend. Toch vertikt ze het vaker om hier over de stoep te lopen, vooral als het schemert. Maar soms ook overdag. Dan weer leidt ze me ’s avonds langs de boom over het smallere stukje stoep alsof er nooit wat aan de hand is.

 

Op kantoor merk ik aan reacties van collega’s dat ze onder werktijd stiekem even snuffelt. Als ik op een ochtend na een overleg de vergaderruimte uit loop, blokkeert een aantal onbekende collega’s ons pad. De collega die naast ons loopt, ziet de paniek in Esmees ogen. In plaats van een weg om hen heen te zoeken, stapt ze naar de groep toe en besnuffelt uitgebreid een been.. Terwijl zo’n probleem oplossen haar meestal makkelijk afgaat.

 

Ik loop over de markt in het dorp. Geleidehond Esmee kijkt druk om zich heen en heeft oog voor alle hondjes. Terwijl ik met haar mee zigzag, voel ik me haast een marionet. Kraampjes, touwen, bakken met koopwaar, mensen die in alle richtingen lopen; zelf zou ik me geen raad weten, dus volg ik maar. Na een rondje ter oriëntatie meld ik me bij de kaasboer. “Ik zag je al langslopen. Ik wilde nog wat aan de kant zetten, maar je liep er al omheen.” Oh. Esmee vindt haar werk blijkbaar zó makkelijk, dat ze dat er tussen neus en lippen door eventjes bij doet.

 

Op een donkere herfstochtend ben ik vanaf station Arnhem onderweg naar kantoor. Ter afwisseling kies ik een route door het centrum die we minder vaak lopen. Onderweg moeten we een drukke weg over, met zebrapaden en verkeerslichten. Waar die precies zijn en hoeveel achter elkaar weet ik niet meer precies. Maar daar kan Esmee bij helpen. Dan voel ik hoe ze me wel heel schuin de weg op trekt. Aardig wat stappen later voel ik nog steeds geen stoeptegels onder mijn voeten. Zo breed is de rijbaan hier toch niet? Ik weet dat dat verkeerslicht straks voor de auto’s weer groen wordt. We moeten hier weg. Met versnelde hartslag vraag ik Esmee de stoep te zoeken. Dat doet ze. Denk ik. Want waar zijn we? Ik hoor auto’s rijden aan een kant waar ik die niet verwacht. Aan de ondergrond kan ik niet voelen of ik op de stoep sta en hier even veilig mijn oriëntatie kan terugvinden. Dus vraag ik Esmee weer te gaan lopen. Die brengt me naar een stoeprand die ik niet herken. Natuurlijk hoor ik juist nu op dit normaal zo drukke punt geen voetstappen aan wie ik kan vragen welke kant ik op moet. We lopen wat heen en weer en dan blijft Esmee staan. Ik merk dat ze haar kop omdraait. Ik voel bijna haar vragende blik: wat wil je nou? Ja Esmee, dat vraag ik me ook af. Na wat straten op de gok oversteken snapt mijn navigatie-app waar ik ben en via mij onbekende straatjes bereiken we het kantoor. Vast langs allerlei obstakels, maar dat interesseert me niet. Gefrustreerd vertel ik daar hoe Esmee me liet verdwalen.

 

Eind november reis ik met een vriendin naar Londen. Voor Esmee is het de tweede keer in deze geweldige, drukke stad. Hoewel ik ook nu nergens struikel of tegenaan bots, loop ik met een totaal ander gevoel met haar mee dan toen. Het ene moment werkt ze prima. Het volgende loopt ze zomaar gelijkvloerse straatjes op en vertelt mijn vriendin hoe ze ommetjes maakt om even haar kop in een kinderwagen te steken. Omdat ik niet merk of ze uitwijkt voor een obstakel of tegenligger of omdat ze dat leuk vindt, kan ik dat niet voorkomen. In april 2023 leidde ze me onverschrokken en vlot door Oxford Street. Drommen mensen met hun neus in hun telefoon en allerlei obstakels, het leek haar totaal geen moeite te kosten. Wat is er sindsdien gebeurd? En dan, op onze laatste avond in Londen, na een week die ook voor haar vermoeiend moet zijn geweest, werkt ze ineens net als toen. Ze kan het dus toch nog. Waar is die hond mee bezig?

 

Terug naar ‘samen’

Ondertussen speelt er nog iets dat me onzeker maakt: mijn kleine beetje zicht blijft achteruitgaan. Het is een vervreemdende ervaring om met een kop thee in mijn ene hand en mijn stok in mijn andere terug te lopen naar mijn werkplek en ineens bij een collega te staan die ik niet had moeten tegenkomen. Om op heel vertrouwd terrein ineens niet te weten waar ik ben. Dat ik daardoor in het werk met Esmee anders reageer, is zeer aannemelijk. Maar ik vraag niks dat ze niet heeft geleerd.

 

Misschien is ze onzeker door mijn veranderende reacties. Vaak merk ik pas achteraf dat ze iets spannend vond, bijvoorbeeld doordat ze in tuig naar een kat begint te blaffen. Dus houd ik rekening met die stress, ook als ik die niet bij haar voel. Of misschien verveelt ze zich, omdat mijn leven nu eenmaal deels bestaat uit steeds dezelfde routes en bestemmingen. Ik heb van alles bedacht. Het voelt alsof we allebei ons best doen, maar los van elkaar. Ik wil terug naar dat gevoel van ‘samen’ dat ik met haar voorgangers wel had. Waarom lukt ons dat niet?

 

Maar wacht eens even. Esmee was ook de hond die me tijdens een congres in een onbekend gebouw vol onbekende mensen op eigen initiatief steeds bracht waar ik wilde zijn. Na een urenlange wandeling in Schotland bracht ze me terug naar de auto alsof ze die route al tig keer had gelopen. Ik herinner me steeds meer momenten waarop we elkaar feilloos aanvoelden en zij ongevraagd met me meedacht. We kónden het wel.

 

Samenwerken en een hechte band vergen werk. Dus sta ik daar bewuster bij stil. ’s Ochtends geen snelle aai, voer in haar bak, tuig om en naar de trein, maar een uitgebreide knuffel op de onderste tree van de trap nog voor ik ook maar een voet de woonkamer in zet om de dag te beginnen. Onverwachte oefeningen tijdens het loslopen: stukje volgen, zitten terwijl ik wegloop; ze vindt het prachtig en blijft ook nadat ik haar vrij geef om weer lekker rond te snuffelen mijn hand aantikken, vragend om meer. Na een lange werkdag een touwtrekspelletje in de tuin, waar ze zich enthousiast in mee laat slepen – letterlijk. Ik moet daar zelf aan denken, want Esmee vraagt er niet om. Waar haar voorgangers een speeltje pakten en net zo lang herrie maakten tot hun punt duidelijk was, ploft Esmee in haar mand, ogenschijnlijk tevreden. Na een tijdje met vaker ‘quality time’ lijkt ze meer contact te zoeken en eist ze soms zelfs dat ik met haar ga spelen. Misschien doet deze extra aandacht haar goed. Misschien zit het gevoel van ‘meer samen’ alleen in mijn hoofd. Dat doet er niet toe, het resultaat is hetzelfde: het geeft mij meer vertrouwen in ons.

 

Maar door al het gebeurde blijft mijn argwaan te groot. Als Esmee me ergens voor waarschuwt, is mijn eerste reactie twijfel. En ik heb geen idee hoe ik daar weer uitkom en wat Esmee van me nodig heeft. Een frustrerend besef na al zo veel jaar met een geleidehond te lopen. Wederom wordt mijn telefoontje om hulp meteen beantwoord met een bezoek door een instructeur van de geleidehondenschool. Misschien wel het heftigste bezoek tot nu toe.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten