Een week na mijn oogoperatie lijkt de mist al veel verder terug in het verleden. Hoe die rare trip van een eerste week verliep, lees je in deel 7.
Dag 7: Genezing
Ik merk dat mijn oog steeds vaker en langer vanzelf open is. Dat gaat vooral goed als ik niet actief probeer te kijken. De lucht verandert gedurende de dag van ‘licht’ naar meer blauw (en niet alleen omdat die ook blauwer wordt).
Dag 9: Douchegordijn als studieobject
Achter mijn donkere zonnebril blijft mijn oog open en de dingen blijven steeds meer op hun plek. Stoepranden zijn geen diepduistere ravijnen meer. Het blauwe poortje ‘druipt’ minder naar beneden.
In het bos meen ik ineens ook met links meer te zien. Waarschijnlijk omdat rechts onbewust iets registreert en links het afmaakt, terwijl die het normaal gemist zou hebben. Mijn ogen en hersenen werken steeds beter samen, lijkt het. Of deze grote stap vooral leren is of genezing, weet ik niet. Het doet er ook niet toe. Ik ben er gewoon heel blij mee!
Op de ochtendwandeling van ruim een uur voel ik mijn oog steeds moeër worden. Maf dat ik moeite moet doen om mijn oog rust te gunnen, want met mijn andere zintuigen kost het me minder energie. Die bewuste gedachte helpt. Als ik mijn oog open houd maar niet probeer te kijken, en mijn stok, oren en voeten het werk laat doen, voel ik hoe de spieren in mijn gezicht, nek en schouders ontspannen. Maar weer eens de bevestiging dat het niet vreemd is dat nekklachten mensen met weinig zicht vaak niet vreemd zijn.
Thuis verifieer ik mijn aanname over mijn linkeroog met het inmiddels welbekende douchegordijn. Nooit gedacht dat dat een interessant studieobject kon zijn. Ik ontdek dat ik, als ik mijn linkeroog ertegenaan plak, ik iets meer contrasten van de tekeningen zie dan ik dacht. Maar alleen als rechts eerst kijkt waar links iets zou moeten ontwaren. En dan nog in veel minder helder contrast dan met rechts.
Dag 9, middag: Herrie in de keuken
Deze middag blijft de regen maar naar beneden komen. Dat lijkt me een goed moment om mijn donkere bril, die zo'n 95 procent van het licht tegenhoudt, te verruilen voor mijn lichtere bril. Oké, mijn iets minder donkere bril – die blokkeert nog steeds zo'n 85 procent. Beide ogen vinden dat een behoorlijke beproeving en het beeld wordt rechts meteen weer onrustiger. Donkere objecten zijn ook weer extreem donker en trekken overdreven de aandacht. En er zijn meer contrast en helderdere kleuren en dus nieuwe prikkels om te leren verdragen en wanneer nodig uit te schakelen. Langzaam wennen aan meer licht is duidelijk een goed plan. Want inmiddels heeft ook links noodgedwongen al ruim een week in een donkere wereld gestaard. Alles blijft nu wel op z'n plek; ik zie dat het mijn oog is dat druk doet en mijn beeld onrustig maakt, in plaats van dat de dingen om me heen een stuiterfeestje houden.
Ineens valt mijn oog op allerlei vlekjes op onze lichte keukenmuur. Toch leuk, dat magneetbord vol herinneringen van onze vakanties. Ik hoef onze spulletjes en snuisterijen niet te zien om ze leuk te vinden. Of om ons huis gezellig te willen inrichten. Ik weet dat ze er staan. Veel kom ik ook vaak genoeg tegen. Met afstoffen, als ik wat op de kast zet, als ik langs de vensterbank loop en bedenk wat daarop staat. Maar een aanblik is een extra trigger om weer eens te voelen welke reizen er allemaal hangen. En wat is onze kamermuur eigenlijk mooi blauw.
In de keuken is het een lawaai van jewelste. “Zie mij hier zwarter dan zwart zijn te staan!” pocht het koffiezetapparaat luid. “Kijk, ik ben net zo donker. En ik glim!” tettert de waterkoker. “En wij, en wij! Steken we niet fantastisch af op onze witte plaat?” jubelen de kookpitten. Ik word er horendol van. In de pan ligt geen egale massa, maar springen vele vlekjes afzonderlijk van elkaar rond als ik de groente omschep. Waah, uit dat oog!
Dag 10: Twee stapjes naar voren, een stapje terug
Ook door mijn donkerste bril is de wereld weer erg aanwezig en intens. Objecten lopen niet meer zo hard tegen me te schreeuwen als gistren, en die rust is hard nodig. Het blijft bijzonder hoe ik zo goed mijn andere zintuigen kan gebruiken, en mijn hoofd nu toch zo overactief met dat zien bezig is. Dat vraagt zo veel meer de aandacht en dus energie dan alle geuren, geluiden en wat ik aanraak. Die filter ik allemaal moeiteloos. Registreren wat ik zie en daar wat mee doen, is voor mij nooit ontspannen geweest. De prijs: spierspanning en minder energie. Weer zorgen voor een zelf opgelegd filter en 'uitknop' is dus hard nodig.
Ik voel me dit weekend net een klein kind. “Hé, heb jij witte opdruk op je shirt?” “Lief, welke kleur is die auto, blauw?” “Zit er om dat plaatje op onze afleglepel nou een randje? En er staat ‘Scotland’ op!” Dat was ik al jaren vergeten. Geen wonder dat mijn hoofd moe is vandaag.
's Avonds in de auto, als de zon weg en bijna onder is, kan ik mijn ‘lichtere’ bril weer op. Ik vertel mijn vriend wanneer ik een lichtje – koplampen van een tegenligger – een eind voor ons de bocht om zie komen. En wanneer ik die, veel doffer en zelfs op het laatste moment niet als twee lichtjes, met links registreer. Pas een fractie voordat ik de auto voorbij hoor zoeven. Mijn rechteroog is bijna van de ene op de andere dag van nietsziend weer mijn betere oog geworden. Terwijl dat traject van zicht inleveren verspreid was over jaren. En zelfs dat kostte me energie, lees mijn vorige Blinder-bijdragen maar. Ik prent het mezelf nogmaals in: geen wonder dat ik zo moe ben!
Dag 11: Zien met voorkennis
Anderhalve week geleden was ik zo blij met de zekerheid dat mijn linkeroog hoe dan ook zou blijven werken (in ieder geval voorlopig). Nu dringt het steeds meer door hoe weinig, donker en dof dat oog inmiddels ziet. Aan de andere kant valt het verschil tussen beide ogen als ik gewoon bezig ben me steeds minder op. Soms lijkt het zelfs alsof er niet veel verschil is tussen wat beide ogen zien. Heel vreemd. En jerijnste onzin. Mijn ogen doen hetzelfde als voor de operatie, maar dan omgekeerd. Toen hield ik lang vol dat rechts nog iets zag, terwijl het mijn linkeroog was dat betekenis gaf aan schakeringen in de mist. Zonder die voorkennis blijft er van die manier van zien niets over.
Mijn aandacht wordt getrokken door een lichtje op de kast. Mijn handen leren me dat het afkomstig is van een fotolijstje waar de zon op schijnt. Nu weet ik wat die bizarfelle lichtbron was net na mijn operatie: een minimaal beetje licht dat in de verduisterde kamer weerkaatste op het glas en door mijn oog werd vervormd tot een enorme felle lichtbron. Wat ben ik blij dat ik dat niet meer hoef te zien.
Dag 12: Dankbaar
Terwijl ik op een heerlijk zonnige middag voor het eerst weer met geleidehond Esmee over het landgoed loop waar zij lekker los kan rondhuppelen, besef ik dat er veel is om dankbaar voor te zijn. Ik ben er nog niet, maar als ik terugkijk op de afgelopen tijd, wat is het dan bizar snel gegaan! Daardoor heb ik er alle vertrouwen in dat die zonnebril binnen vanzelf weer een keer af kan. Twaalf dagen geleden liep ik nog in de mist. Oké, momenteel zie ik ook niks. In het felle licht vallen kleurcontrasten grotendeels weg. En stap ik dan plots in de schaduw, zijn mijn pupillen zoals altijd traag van begrip. Bovendien is het contrast tussen zonnevlekken op de grond en de rest vele malen groter dan bijvoorbeeld het verschil tussen pad en begroeiing, waardoor ik er niks nuttigs mee kan. Tot mijn opluchting merk ik dat ik niet eens de moeite doe te proberen te turen naar waar ik loop. In dit bos kom ik al veel langer dan het bos waar ik vorige week liep en ik ken de paden die ik wil bewandelen op mijn duimpje. Ik ben blij dat ik meteen terugval op mijn noodgedwongen aangescherpte stokloopskills en andere zintuigen. Ik heb niet de neiging om gefascineerd om me heen te kijken. Dan zie ik een groenige vlakte, of donkere vlekken. Nou, leuk. Ik weet allang dat het hier mooi is. Ik merk aan de zon, de wind, de geluiden waar grasland is en waar dichte begroeiing. Ik luister naar de krekels, vogels en het ruisen van de wind en voel de zon op mijn huid. Ik hoop dat ik blijf beseffen dat zicht leuk is, maar dat het daar niet om gaat. Niet voor mij. Het is niet per se wat de wereld mooi maakt. Natuurlijk is het handig dat ik het zijpad dat ik in wil wat sneller vind dan voorheen. En ja, ik kijk ernaar uit om straks in Oostenrijk op een bergtop te staan en de indrukken van mijn andere zintuigen aan te vullen met een beeld van de weidsheid van het landschap. Want uiteraard ben ik ook dankbaar voor het licht en de kleur die ik terugkreeg. Ik hoop dat ik ze lang mag houden.
Wat een avontuur is de operatie en het herstel tor nu toe geweest Doreen! Ik heb het wederom met veel interesse en be- en verwondering gelezen! Wens jullie een prachtige Oostenrijk-vakantie
BeantwoordenVerwijderenWat een belevenis geweldig
BeantwoordenVerwijderen