“Hoe gaat
het?” Een vraag die je er waarschijnlijk zo uitflapt. Zelf doe ik dat ook. Soms
uit beleefdheid of om een gesprek te beginnen, soms ook omdat ik oprecht
geïnteresseerd ben in een langer antwoord. Maar ondanks de ontelbare keren dat
ik die vraag stelde, stond ik zelden stil bij de vraag zelf. Het lijkt immers
zo simpel, drie kleine woordjes en dan zie je wel wat voor reactie je krijgt.
Of misschien verwacht je juist al een bepaald antwoord. Pas nu weet ik hoe
ontzettend ingewikkeld en verwarrend deze vraag kan zijn.
Allereerst
is daar de intentie waarmee de vraag wordt gesteld. Vaak is de vraagsteller
helemaal niet geïnteresseerd in het antwoord, maar is het gewoon een handige
manier om een gesprek te beginnen. En op welk aspect richt de vraag zich
eigenlijk? Op iemands fysieke gesteldheid, humeur of misschien op een bepaalde (vervelende)
gebeurtenis waarvan de vraagsteller op de hoogte is? Of mogelijk zit je zelf
juist met iets dat alles lijkt te overheersen, maar is de ander dat al weer
vergeten. Het leven gaat immers door. Het is vaak onmogelijk te weten wat er
door het hoofd van de vraagsteller speelt op het moment dat die drie welbekende
woordjes klinken. Dus hoe kun je dan in vredesnaam weten hoe je moet
antwoorden?
En zelfs al
heb je het idee dat je de intentie doorgrondt, dan is er nog de eigenlijke
vraag. Hoe gaat het? Eigenlijk is een vraag als “Alles goed?” dan eenvoudiger.
Hoe vaak we die vraag ook positief beantwoorden, ik betwijfel of er (veel)
mensen bestaan met wie werkelijk echt alles voor 100% goed is. Taalkundig
gezien volstaat dan dus gewoon een “nee”, al wordt dit antwoord
hoogstwaarschijnlijk opgevat als “er is iets heel slecht” en breng je de
vraagsteller in een lastig parket. Moet hij nu doorvragen of niet? En wil je
zelf eigenlijk wel uitweiden? Ik raad je dus ook niet per se aan altijd
taalkundig correct te zijn.
Eigenlijk
illustreert bovenstaande al heel goed hoe gelaagd taal kan zijn, hoe eenvoudig
de bewoordingen ook lijken. Hoe kun je dan verwachten dat iemand helder omschrijft
hoe het gaat? Een alternatief op een eerlijk antwoord, zeker als het gaat om
beleefdheid, is een nonchalant “Goed!” Zelfs ik heb dit woordje alweer
onnadenkend gebruikt, terwijl het eigenlijk helemaal niet gaat, om over goed
nog maar te zwijgen.
Vandaag is
het 101 dagen geleden dat mijn leven voorgoed veranderde. In 101 dagen kan
ontzettend veel gebeuren, dat blijkt wel uit mijn eerdere blogs over
dag 101. 101 dagen stellen echter bizar weinig voor als je ze vergelijkt
met 25 jaar, 3 maanden en 10 dagen. Dan is 101 dagen helemaal niks. De eerste
schok is voorbij, absoluut. Maar ik ondervind nu dat het daardoor niet per se
‘beter’ gaat en al helemaal niet ‘goed’. Het leven gaat door en sleept ook mij
mee in de stroom. Dat geeft hoop, het geeft afleiding. Het illustreert ook keer
op keer hoe ik mijn huidige leven niet meer kan delen met mijn moeder. En die
afstand, de hoeveelheid momenten zonder haar, wordt alleen maar groter. Die zal
blijven groeien, zonder ook maar een sprankje hoop op vermindering. Die zal
blijven groeien zo lang ik leef. Hoe gelukkig ik misschien ook zal worden, er
zal altijd iemand missen. In die zin zal mijn leven dus nooit 100% zijn zoals
ik het had gewild.
Maar moet ik
dan op die vraag altijd antwoorden dat ik iets mis? Zelfs al ben ik soms aan
het vechten een bepaald moment door te komen, dan nog heb ik niet altijd zin
dat te delen. Dit ligt aan de locatie, het moment, de persoon, mezelf. Wat
heeft het bijvoorbeeld voor zin een vreemde deelgenoot te maken van mijn pijn?
Diegene verwacht dat niet en kan er niks mee; voor mij wordt het alleen maar
ingewikkelder. Een “goed” is dan misschien niet helemaal waarheidsgetrouw, maar
wel fijner. En afgezien van dat ene gapende gat gaat het soms ook gewoon best
goed, heb ik een leuke dag gehad of wat moois meegemaakt. En dat bevestigen
voelt als opluchting, als broodnodige frisse lucht. Op andere momenten kan de
vraag dan weer heel confronterend zijn. Dan is het alsof iedereen vrolijk
doorleeft, iets wat dan onvoorstelbaar lijkt. Alsof het goed zou moeten gaan,
want het is alweer zo lang geleden. Dan zou ik niets liever doen dan een ijzig
en bot antwoord geven, wat mijn dag er niet beter op zal maken. Dus volg ik de
ongeschreven regel en antwoord ik zoals verwacht wordt. Mocht je je nu afvragen
hoe je mijn antwoord moet interpreteren mocht je mij de vraag eens stellen:
tja, dat is net zo duidelijk als jouw intentie voor mij is.
Hoe ik het
ook wend of keer, “goed” voelt op elk moment eerlijker dan een positief
antwoord op de vraag “Alles goed?” Nee, niet alles is goed. “Goed” als antwoord
impliceert dit vreemd genoeg minder dan een stellig “ja”. “Goed” kent vele
gradaties. Het gaat “best goed”, “heel goed”, “super goed”, etc. “Beter” en
“best” zijn in deze context vreemd genoeg geen overtreffende trappen, maar
suggereren een verband met een slechtere periode of hebben een negatievere
ondertoon. Best interessant, die taal.
En toch,
ondanks alles, zal ik de vraag blijven stellen. Uit beleefdheid, maar zeker ook
uit interesse. Want als je helemaal niets vraagt, kun je sowieso niets te weten
komen. We zullen de ander nooit voor 100% begrijpen, maar voor mij is dat geen
reden om het dan maar niet te proberen. Ik heb ook zeker geen hekel aan de
vraag gekregen, hoe pijnlijk en ingewikkeld hij soms ook is. Oprechte interesse
geeft mij het gevoel dat ik niet alles alleen hoef te doorstaan. Dat ik geen
enorme afgesloten stuwwal hoef op te bouwen. Dat het soms oké is om iemand te
laten uitkijken over het stuwmeer daarachter. Ik ga ervan uit dat er nog heel
veel dagen komen waarop ik met dit verlies moet leven. In 101 dagen is - zeker
in mijn hoofd - ontzettend veel gebeurd en dat is pas het begin. Toch is het me
ook duidelijk dat ik het niet alleen hoef te doen. Dat maakt het absoluut niet
‘goed’, maar wel minder beangstigend. En dus ben ik dankbaar voor al die mensen
die oprecht hebben gevraagd hoe het met me gaat, hoe stom ze die vraag ook
vonden. Het lijken drie hele simpele en verwarrende woordjes, maar soms hebben
ze ontzettend veel waarde. Dan zijn ze geen beleefdheid, geen confrontatie,
maar een uitgestoken hand met een klein lichtje.
Die laatste zin, erg mooi :-) Knuffel voor jou!
BeantwoordenVerwijderen