Samen lopen
we over het strand. De wind waait door onze haren. We laten de zilte lucht diep
onze longen binnendringen en luisteren hoe de golven schuimend het zand op
rollen. We lachen om de zandkorrels, die werkelijk overal lijken te belanden.
Ook al is het water koud, we kunnen het niet laten onze schoenen uit te trekken
en genietend in de branding te staan. Als er een te hoge golf aankomt, roep je
me waarschuwend toe en deinzen we achteruit. Als we op onze blote voeten het
strand over lopen en de strook kapotgetrapte schelpen moeten passeren, zoek jij
voor mij de minst pijnlijke weg en vertel je me dat we er toch echt overheen
moeten. Je leert me een zandkasteel te bouwen en verstevigt dit op de plekken
waar dat mij niet goed lukt. We wandelen zij aan zij, lachend, babbelend over
alles en niets. Naarmate mijn lengte de jouwe steeds meer evenaart, worden
gesprekken diepgaander en stiltes vrediger.
Het strand
was altijd een van jouw favoriete plekken en ik weet niet anders dan dat ik die
liefde met je deelde. Je verheugde je enorm op onze reisjes naar de kust en
pakte dan zingend de spullen bij elkaar. “We gaan naar Zandvoort, al aan de
zee. We nemen koffie en broodjes mee.” Dat liedje zal altijd verbonden blijven
met vrolijke kinderherinneringen vol zand, zout, emmertjes en schelpen.
Toen jij
zonder enige waarschuwing uit mijn leven verdween en mijn gedachten zochten
naar metaforen om de enorme klap iets begrijpelijker te maken, dacht ik dan ook
al snel aan het strand. Ik bedacht hoe we daar samen liepen, twee rijen
voetstappen in het natte zand achterlatend. Ik zag voor me hoe een enorme golf
uit het niets kwam opzetten en jouw voetstappen met brute kracht uitwiste. Toen
het water was teruggevloeid in de zee, was het alsof ze er nooit hadden
gestaan. Het zand was glad, stil. Er liep nog maar één rij voetstappen.
Maar iets
klopte niet. Niet alleen omdat ik jouw geliefde strand niet wil vergelijken met
de pijn van jouw verlies, er was nog iets dat me tegenhield. Ik liet de
metafoor los en ging niet op zoek naar een nieuwe. Symbolen en beelden raken me
wel of niet. Dat is niet te forceren. Dat wil ik niet forceren. Het gemis kan
en wil ik niet netjes opbergen. Het hoort niet in een keurslijf van artificiële
metaforen. Begrip over bepaalde intuïtieve gevoelens komt plotseling en
vanzelf. Inmiddels is het me duidelijk waarom iets in mij de strandmetafoor
tegenhield: hij loopt volledig spaak.
Je weet pas
echt wat je hebt, als je het moet missen. Het is een cliché dat klopt als een
bus. Wat je ook probeert, de werkelijke pijn en omvang zijn niet voor te
stellen voor het je overkomt en dat is maar goed ook. Naar jou toe is het
misschien niet eerlijk dat ik jouw liefde zo vanzelfsprekend vond. Toch kan ik
me geen groter compliment voor een moeder bedenken. Ik pleit mezelf hiermee
niet vrij, het is gewoon waar. Ik heb er nooit aan getwijfeld dat je er voor me
zou zijn, in welke vorm dan ook. Dat is niet alleen gebaseerd op het toeval van
onze bloedband, dat rotsvaste vertrouwen heb je verdiend door het keer op keer
op keer waar te maken. Dat is wat voor mij het woordje “mama” betekent.
Mijn mama
zul je altijd blijven. Jij hoort bij mijn leven en niets en niemand kan daar
ooit iets aan veranderen. Jij bent alles behalve weggespoeld en uitgewist.
Sterker nog, ik vind je waar ik ook ben. Jouw voetafdrukken staan overal, ook
op het strand van mijn toekomst.
Zo mooi Doreen!!! Extra veel sterkte voor vandaag, voor de dag die jullie feestelijk hadden moeten vieren en die nu veranderd is. Een dag die nu pijn doet en die herinneringen oproepen die tegelijkertijd mooi en pijnlijk kunnen zijn.
BeantwoordenVerwijderen