We struinden door oude straten, verkenden imposante gebouwen, beklommen heuvels, aten in pubs. Maar misschien sprak Schotland nog wel het meest via haar muziek.
Met hun stemmen en gitaren deelde het Schotse duo The Sorries traditionele liedjes, van wat recenter tot eeuwen oud. Kort schetsten ze de oorsprong en context. Ze zongen over matrozen, soldaten, bruiloften, veldslagen, politiek, Schotse helden. Veelal waren het aanstekelijke melodieën. En als je locaties in je geschiedenis hebt met namen als Killiecrankie, is het helemaal snel een vrolijke bedoening.
Humor mocht niet ontbreken. Brexit, Boris Johnson en Donald Trump kregen er flink van langs in hun zelfgeschreven coupletten van “Johnny Lad”. Geen parodie of heiligschennis, maar passend in een cultuur waarin liedjes in eerste instantie mondeling werden doorgegeven en er ook nadat ze aan papier waren toevertrouwd coupletten veranderden, bijkwamen of verdwenen. “The Rattlin’ Bog”, met zijn steeds langere opsomming, werd vlak voor het eind onderbroken door een battle tussen beide heren. De ene na de andere bekende gitaarriff werd uit de kast getrokken, van Elvis Presley tot Bryan Adams. En dan ineens stond het kippenvel op mijn lijf door het trieste, beeldende “Green Fields of France”: “I see by your gravestone you were only 19 / When you joined the great fallen in 1916 / Well I hope you died quick, and I hope you died clean / Willie McBride, was it slow and obscene?”
Veel hoefde het duo niet te doen om het publiek aan het zingen te krijgen. De meeste Schotten vielen bij refreinen enthousiast in. Voor hen duidelijk bekende, geliefde liedjes. En voor de rest was het eenvoudig genoeg om mee te doen. De afsluiter “Flower of Scotland” werd om me heen woord voor woord meegezongen. The Sorries speelden geen noot op hun instrument; dit was echt van, voor en door de Schotten. Ook dit niet-officiële volkslied grijpt terug op lang vervlogen dagen en Schotse trots. We klapten, zongen, lachten, deelden en – in ieder geval in mijn geval – leerden. De sfeer was zo ontspannen en vrolijk, dat ik na afloop geen enkele schroom voelde hen te bedanken voor het laten voelen van een stukje Schotland.
Muziek en geschiedenis lijken onlosmakelijk met elkaar verbonden; traditionele liedjes maken nog steeds deel uit van de mensen en het land. Onze gids in het National Museum of Scotland was een vrolijke, snel pratende – haar woorden – vrouw uit Dundee, die ons enthousiast meenam door de geschiedenis van haar land. Van Schotland voordat er mensen woonden, tot Mary, Queen of Scots, hoe Schotland en Engeland één parlement en later één koningshuis kregen en de Jacobite-opstanden. Dit alles bracht ze dichterbij door kleurrijke beschrijvingen van ontwerpkeuzes in het prachtige gebouw, standbeelden en objecten in vitrines. En door de voorwerpen die ze uit haar volle tas toverde en mij in handen gaf. Fossielen, een bevervel, een replica van een schild, kopieën van eeuwenoude schaakstukken die naast ons werden tentoongesteld. En een paar van haar favorietjes: een torc en loodzware ketting die Kelten zo’n tweeduizend jaar geleden hebben gedragen.
Ze vroeg me hoe bekend ik was met de Jacobite-opstanden. Niet goed, bekende ik; de geschiedeniscolleges waren enigszins weggezakt. Geen probleem, vond ze. “Schotten vergeten nog weleens dat niet iedereen dat weet.” Dat zou je over Nederlandse geschiedenis niet snel horen zeggen. Ze vertelde hoe de erfgenaam van de afgezette koning met een leger zijn troon probeerde terug te krijgen. Na de nederlaag bij Culloden in 1746 gaf Bonnie Prince Charlie de strijd op en vluchtte, vermomd als dienstmeid en met hulp van Flora MacDonald, in een bootje naar Skye. Meteen moest ze aan een liedje denken dat ze als meisje leerde, de “Skye Boat Song”. Zonder enige aarzeling zette ze in, daar midden in het museum: “Speed bonnie boat like a bird on the wing / Onward the sailors cry. / Carry the lad that's born to be king / Over the sea to Skye.” Echt, kunnen alle Schotten zo zuiver zingen?
Typisch Schots is natuurlijk de doedelzak. Augustus is de maand van de Edinburgh Fringe, het grootste kunstfestival ter wereld. Op de Royal Mile, in de buurt van Edinburgh Castle, hingen overal posters, werd geflyerd en klonken voorproefjes; alles om publiek naar hun shows te krijgen. En er waren straatartiesten. Hoewel ik het erg leuk vond daar een doedelzakspeler te horen, vroeg ik me af in hoeverre dit een toeristische zet was. In Nairn, een plaatsje in de Highlands, bezochten we de traditionele Highland Games. We stonden met andere bezoekers langs de straat en zagen de pipe band voorbij komen. We sloten aan in de menigte die hen volgde naar de arena, het grasveld waar de sporten werden beoefend. Jong en oud deed mee met onder meer verspringen, sprint, en tillen en werpen van zware kogel- en hamerachtige objecten. Een meisje met een doedelzak begeleidde het ene na het andere groepje dat voor een jury danste. Om me heen hoorde ik hoe oude bekenden elkaar uitgelaten begroetten, groepsfoto’s maakten met bier in de hand, op kleedjes picknickten, applaudiseerden voor goede sportprestaties. Een golf van medelijden en lichte hilariteit trok door de menigte toen een deelnemer aan de halve marathon werd opgehouden door de pipe band, die later nog een ronde door de arena marcheerde. Zeker niet alleen iets voor toeristen. “That’s a lovely sight”, sprak een Schotse dame uit de grond van haar hart.
Foto’s zonder beeld
Nieuwsgierig geworden? Klik op de titels van de liedjes in de tekst en hoor oudere optredens van onder meer The Sorries. Of zet een koptelefoon op, sluit je ogen en reis met me mee. Hoor de doedalzakspeler op de Royal Mile en een flard van de soundcheck van The Sorries – tot iemand snel de deur dicht doet. Sta tussen het publiek terwijl de pipe band in de arena marcheert tijdens de Nairn Highland Games, en zit ’s avonds in een Schots dorpje in de pub. Hoor Schotland in muziek.
Opnieuw een prachtig verhaal. Heerlijk ik hoor de muziek terwijl ik je verslag lees. Wij zitten dit land ook op onze lijst met nog te bezoeken plekken. groet Hans en dandra (limburg)
BeantwoordenVerwijderen