Het grootste
nadeel van een blindengeleidehond is niet het uitlaten in de regen. Niet op de
tast op zoek moeten naar smurrie die haar maag niet kon binnenhouden. Niet de
vele haren die op de raarste plekken opduiken. Niet steeds weer die laag zand
op de vloer. Het grootste nadeel, dat zijn de zorgen.
Manoeuvreerwerk voor gevorderden
Geleidehond
Wilka heeft al jaren kleine talgbulten. Gecheckt door de dierenarts, volkomen
onschuldig. En ze heeft er ook geen last van. Tot er een gaat groeien. En
groeien. En stuk gaat, uitgerekend op vakantie. In eerste instantie deert het
haar weinig. Op haar manier geniet zij minstens zo van de mooie natuur in
Duitsland als wij. Dalen wij af naar de oever van een stuwmeer om uit te kijken
over het water, moet zij natuurlijk even spetteren. Staan wij stil om van het
uitzicht over een dal te genieten, grijpt zij een stuk hout om zich op uit te
leven. En wandelen we door de bossen, dan snuffelt, struint, rolt en dartelt ze
vrolijk om ons heen. Ze leidt me door dorpjes met steile straatjes. Ook het
manoeuvreerwerk voor gevorderden doet ze alsof het niks voorstelt. We laten ons
omhoog trekken in een treintje over de Oberweißbacher Bergbahn, die in 1.387
meter een hoogteverschil van 323 meter overbrugt. De passagierswagon loopt
trapsgewijs omhoog, zodat je ondanks de 25% stijging of daling zelf rechtop
blijft zitten (en waardoor je helaas voor mij minder goed voelt hoe steil het
is). Daarom loopt ook het perron met tredes omhoog. Dat was ik bij het
uitstappen allang weer vergeten en Wilka had dat voor die dag nog nooit gezien,
maar ze weet me in een fractie van een seconde duidelijk te maken waar ik op
moet letten en leidt me zo dat ik keurig midden op zo’n trede uitstap. Daarna
draait ze me, zonder dat ik me op dat smalle stuk verstap, bij om de trap langs
de trein af te lopen.
Dit alles is
heel tof, maar niet per se geruststellend. Wilka is enorm hard voor zichzelf,
zeker als de plicht roept. Ik ben er al jaren van overtuigd dat zij pas
aangeeft dat ze iets niet meer kan, als ze geen andere keus heeft. En dat blijkt.
Wanneer we Ahrweiler bezoeken, een prachtig stadje hoog in de heuvels, weigert
ze simpelweg verder te gaan. Een tussenweg is er voor haar nauwelijks. Dankzij
de techniek van tegenwoordig kan ik overleggen met mijn eigen dierenarts. Er is
geen spoed, en we kunnen aan de slag om de ontsteking te verlichten. Ondanks
die acties voel ik me machteloos.
Koekje?
Als we de
boel schoonmaken, voel ik haar lijf verstrakken. Zacht houd ik haar kop vast en
vertel op kalme toon dat het echt even moet. En Wilka ontspant en legt haar kop
tegen me aan, alsof ik alle wijsheid van de wereld in pacht heb. Ik probeer
mijn eigen pijn te verbijten, en voel me gezegend met zoveel vertrouwen in mij.
Ik doe mijn best het waar te maken.
Ik zou het
haar allemaal zo graag uitleggen, maar dat gaat niet. Ze heeft het ook niet
nodig. Ook niet bij de dierenarts. Daar vindt ze het altijd gezellig.
Kwispelend inspecteert ze de behandelkamer en scoort ze knuffels bij de arts.
Bij het onderzoek piept ze even van de pijn, wat in haar geval heel veel zegt.
Direct daarna loopt ze weer kwispelend naar de vrouw toe, en werpt ze een
veelbetekenende blik op de la waar even daarvoor toch echt een koekje uitkwam.
Flexibel
Omdat ze
’s nachts niet van de plek afblijft, vraag ik de arts om een kap. Ik verwacht dat ze het
naar zal vinden, maar dat het ook rust geeft. Dan is het die gekke omgekeerde
lampenkap om haar nek die voorkomt dat ze eraan zit, in plaats van dat ik
steeds ongezellig moet zijn. En ik moet toch ook een keer slapen. En inderdaad:
ze vindt de kap maar niks. Loopt ze ergens tegenaan, dan staat ze stil of gaat
dan maar liggen waar ze staat. Ze kan de vertrouwde draai op haar kussen niet
maken en ligt wat verkrampt. Onnodig: de kap is flexibel, waardoor
die meevormt als ze anders gaat liggen. Maar leg haar dat maar eens uit.
Ruim een
week later, als de ontsteking haar lijf uit is, haalt de dierenarts de bult
weg. Gelukkig blijkt alles zoals verwacht geen reden tot zorg. Grootste nadeel:
nog langer en nu ook overdag met die kap, want ze mag echt niet aan de hechtingen
komen. Die kap is flexibel, maar niets vergeleken bij Wilka. Als ik de eerste
nacht na de operatie bij haar ga kijken, ligt ze heerlijk languit op haar zij
op haar kussen. Pas dan kan ook ik met een gerust hart slapen.
Na een paar
dagen met kap probeert ze, wanneer ik weer met dat roze gevaarte kom aanzetten,
wat er gebeurt als ze ervoor wegloopt of haar kop tegen een muur of de bank
houdt, zodat ik er niet bij kan. Zeer halfslachtige pogingen, want ik hoef
nauwelijks moeite te doen haar op andere gedachten te brengen. Als we op pad
gaan, gebruik ik altijd een commando. Ze legt dan haar kop op mijn hand zodat
ik het tuig kan omdoen, of steekt zelf haar kop door de halsband die ik voor
haar open houd. Ik kan mijn nieuwsgierigheid niet onderdrukken. Bizar genoeg komt
ze na mijn “Koppie!” meteen aangelopen en steekt ze haar neus in de kap. Ze
staat keurig stil totdat ik het ding heb dichtgeklikt. Dat doet ze een week
later nog steeds.
Lol met roze omlijsting
Voor dit
gekwakkel begon, kwam ze ‘s avonds als ik het eten op had vaak met een speeltje
aanzetten en duwde dit op mijn schoot. Spelen zit er nog niet echt in, maar die
afstand door de kap vindt ze na een paar dagen duidelijk onzin. Waar ik haar tot
dan toe de ruimte gaf, manoeuvreert zij zich gedecideerd zo dat de onderkant
van de kap onder de zitting van de stoel verdwijnt, zodat ze met haar kop zoals
zo vaak tegen mijn been kan hangen. Ik bedenk dat ze zich heus wel terugtrekt
als de kap te veel hindert, dat ze echt niet vanwege een knuffel vrijwillig gaat
stikken. Ik volg haar voorbeeld en ontdek dat als ik sta en iets mijn knieën
buig, ze prima haar snuit ertussen kan verstoppen. Een van haar favoriete
manieren om te kroelen. Die kap die mijn knieën en een stuk van mijn benen
opslokt is vast een gekke foto waard. Ook onder mijn oksel past haar snuit als
vanouds; die kap in mijn gezicht neem ik lachend voor lief. Hoewel ze nog moe
is, en zeer rustig voor haar doen, verandert er iets. Die goedbedoelde
voorzichtigheid van mij werkte eerder averechts. Oogcontact verwacht ze vast
allang niet meer van me, maar nu bleef ik ook fysiek op afstand, had ik daardoor
voor haar waarschijnlijk een gesloten uitstraling. Nu ze merkt dat ik op haar
ideeën reageer, wordt ze steeds inventiever. Ik steek mijn armen in de kap,
zodat ze haar kop ertussen kan stoppen en ik achter haar oren kan kriebelen.
Zij duwt de hele kap bij mij op schoot, ik poets langs haar hoofd – zo vaak het
begin van een stoeipartij - en zij wrijft als antwoord met haar snuit inclusief
kap langs mijn buik. Ik bied minder weerstand dan anders als ze me met minder
kracht op de grond probeert te duwen en verdwijn met mijn hoofd in een roze
omlijsting als ze een lebber over mijn wang geeft. We hebben lol, lol om alles
wat kan. Ik blijf het zeggen, van zo'n hond kun je zo ontzettend veel leren. En
het blijkt maar weer eens: die Wilka is niet voor, of door, één gat te vangen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten