Zeker weten dat we niet natregenen, of in het midden zitten? Even aarzelen we onder de punt van het doek dat deels boven het al aardig volgestroomde Openluchttheater de Goffert hangt. Dan schuiven we door; de wens voor mooi geluid overwint zonder veel strijd. Die keuze wordt niet afgestraft: de paar druppels die gedurende de avond vallen, mogen nét een buitje heten. Die leiden niet af van de twee dames op het podium, die ons onder de noemer ‘Alles is nog mogelijk’ met hun band meenemen door hun oeuvre van de afgelopen tien jaar. Of stiekem iets langer.
Verwacht het verwachte
Het concert is eigenlijk precies wat ik inmiddels van Yentl en de Boer verwacht. Maar dat maakt het absoluut niet saai. Een prestatie op zich. Zuivere samenzang, goede teksten. En hoewel ik om de meeste geintjes in hun liedjes niet meer lach, blijven ze leuk. Dat wordt versterkt door de verraste lach om ons heen van mensen die de irritaties, uitvluchten, levensvragen, onzekerheden, stiekeme gedachten en gênante momenten wel voor het eerst horen. En zich vast net als ik af en toe een beetje betrapt voelen. Ook al zongen ze het nummer met die titel niet, die twee weten een hoop over mens zijn. De nummers blijven ook voor herhaalbezoekers als ik fris door de manier waarop de dames ze overbrengen; ze blijven de situaties en verhalen inkleuren, met weer net andere accenten en tinten. Zo ga ik zonder moeite toch weer met hen mee. Hoe professioneel ze ook zijn, vooral Christine de Boer schiet een aantal keer in de lach. Onprofessioneel? Welnee! Hun plezier meekrijgen is een bonus.
Ze maken indruk met ‘Ik ben een ander’. Om en om een woord zingen en toch de zinnen vloeiend en loepzuiver houden is al knap. Maar voor mij zit de kracht erin dat dit kunstje een doel heeft. “We / leven / al / zo / lang / als / één.” Het illustreert hoe taal, muziek en uitvoering elkaar versterken, zeker als je ze zo creatief en doordacht gebruikt als zij. Want luister maar, het verandert, en niet zomaar: “Jij nam / een bocht / en ik liep net iets langer door.”
Naar die sfeer kun je fluiten
Zoals ik inmiddels weet, heb je in het Gofferttheater meer begeleiding dan de in dit geval vier musici. De kikkers kwaken er soms uit volle borst doorheen. En er leeft meer in dit park. Dan bouw je in ‘De laatste dag’ met muziek, zang en beelden zo zorgvuldig een sfeer op, en ziet je publiek normaal gesproken tegen het einde een desolate wereld, zingen de vogels nu zorgeloos dat hele beeld weg. De aarde hopeloos verloren? Ik dacht het niet.
Ik heb niet de illusie dat mij alle spitsvondigheden zijn opgevallen of dat ik weet hoe alles is bedoeld. Gelukkig hoeft dat ook niet. De liedjes krijgen hun eigen vorm en beelden in mijn hoofd. Dat is juist zo bijzonder. Ik beleef het op mijn eigen manier, en merk toch aan alles dat ik herkenning, lol en ontroering deel met de wildvreemden op de bankjes om me heen.
Het mysterie van de avond
Precies wat ik verwachtte, op één punt na. In theaterzalen miste ik bij dit duo nooit mijn oordoppen. En gelukkig maar, want hoewel de mijne de muziek zachter maar goed doorlaten, is zonder filter toch het mooist. Oordoppen zijn nodig voor concerten in de Ziggo Dome, niet voor kleinkunst. Zonder twijfels liet ik ze thuis. Maar buiten vraagt blijkbaar om hard. Waarom, dat blijft voor mij een raadsel. Gelukkig bleven de zachtere, gevoeligere stukken zacht, maar waar werd uitgepakt, werd even extra aan de volumeknop gedraaid. Na de pauze was het beginvolume tot mijn opluchting niet gelijk aan het slot van het eerste deel - een 'fijn' trucje om muziek steeds harder te zetten -, maar zeker naar het einde toe moesten de tonen weer met kracht mijn oren in. Zonde, want ook het zachtere was uitstekend hoorbaar, juist béter hoorbaar. Natuurlijk, met dynamiek geef je extra kleur. Maar ook met een tandje minder blijft er genoeg volumeverschil over om een hele wereld toe te voegen aan de muziek. Wat gelukkig wel luid genoeg was: het applaus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten